Menu

BURGEROORLOG (1861-1865)

In december 1860 scheid South-Carolina zich als eerste af van de Unie. In 1861 gevolgd door 10 andere Zuidelijke slavenstaten met heel veel Afro-Amerikanen.

Er zijn 4 slavenstaten die niet scheiden van de Unie, namelijk: Kentucky, Delaware, Missouri en Maryland.

De 11 staten die scheiden vormen de ‘Confederate States of America’. De ‘Confederacy’ kreeg aan het hoofd een President, nl. Jefferson Davis met Richmond (Virginia) als hoofdstad.

In de zuidelijke slavenstaten was de slavenimport verboden maar werd slavernij als intern systeem intact gehouden. Verder zijn de rechten v/d individuele Staten beschermd, er is weinig inspraak van de overkoepelende regering v/d Confederacy.

De Confederacy bestond uit: North Carolina, South Carolina, Mississippi, Florida, Alabama Georgia, Louisiana, Texas, Virginia, Arkansas en Tennessee.

De Union bestond uit: California, Connecticut, Delaware, Illinois, Indiana, Iowa, Kansas, Kentucky, Maine, Maryland, Massachusetts, Michigan, Minnesota, Missouri, Nevada, New Hampshire, New Jersey, New York, Ohio, Oregon, Pennsylvania, Rhode Island, Vermont, West Virginia en Wisconsin

Er ontstaan spanningen op 12 april 1861 waarbij een Federale militaire basis, nl. Fort Sumter in Charleston (South-Carolina), werd beschoten door de Confederacy.

In 1861 brak de Burgeroorlog (1861-1865) uit tussen het Noorden en het Zuiden.

In het Zuiden was men van mening dat de overheid de Noordelijke industrie teveel beschermde en te weinig de belangen v/h Zuiden in oog had (vrijhandel)

Verder was er discussie over waar de klemtoon v/d uitvoerende/wetgevende macht moest liggen, was dat bij de overkoepelende regering, (Federacy) of bij de individuele staten (Confederacy)

De Noordelijke staten winnen

Het Noorden, of de Federation, bestond uit 22 staten die 23 miljoen inwoners bevatte…

Het Zuiden daarentegen bestond uit 11 staten en had in totaal maar 9 miljoen inwoners, waarvan 4 miljoen slaven.

Verder bevond 90% v/d Industrie, en net zoals de meeste grondstoffen, zich in het Noorden wat een enorm voordeel met zich meebracht voor de Oorlogsproductie…

Aangezien het Noorden zich vooral bezig hield met handel en industrie hadden ze ook een betere infrastructuur. Tijdens het hoogtepunt v/d Burgeroorlog waren er 1,5 miljoen soldaten uit het Noorden actief en 800.000 manschappen uit het Zuiden

Enerzijds kende het Zuiden een redelijk losse commandostructuur, er was geen algemene planning, maar dit hield niet tegen dat er enkele grote overwinningen waren onder leiding van Generaal Robert F. Lee.

Anderzijds beschikte het Zuiden over een betere terreinkennis aangezien de oorlog zich grotendeels afspeelde in de Zuidelijke gebieden, dit zorgde ervoor dat het Noorden ook redelijk lange bevoorradingsroutes had…verder werden de Zuiderse troepen gesteund door de plaatselijke bevolking.

In 1865 capituleerde echter het Zuiden

In 1862 had Lincoln de Emancipation Proclamation uitgevaardigd. Deze zegt dat de slavernij wordt afgeschaft in de Staten die zich hebben afgescheurd van de Unie, als ze niet terug onder federale controle staan tegen 1 januari 1863. De Emancipation Proclamation geldt dus niet voor de slavenstaten die niet in opstand waren gekomen, nl. Kentucky, Delaware, Missouri en Maryland. Dit had als bedoeling het Zuiden te breken en zich over te geven aan het Noorden.

Nadat de oorlog teneinde kwam werd in 1865 het 13de Amendement, dat een totale en permanente afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten inhield, aan de Grondwet toegevoegd.

Verder wordt in 1868 het 14de Amendement, dat de politieke rechten v/d voormalige slaven waarborgt, aan de Grondwet toegevoegd.

Tenslotte wordt in 1870 het 15de Amendement, dat bepaald dat het Congres noch de Lidstaten het stemrecht kunnen beperken op basis van ras, huidskleur of voormalige slavenstatus, aan de Grondwet toegevoegd.

→ de Rassensegregatie bleef echter een groot probleem tot ver i/d 20ste Eeuw

Lees meer...

SLAVERNIJ

Vanaf 1815 ontstaan er meer en meer verhitte discussies over de slavernij. Dit komt door de stijgende ontwikkeling v/d katoenteelt in het zuiden. Eli Whitney heeft de ‘Cotton Gin’ in 1793 ontwikkeld waardoor de vraag naar katoen in het NO van Amerika en Engeland steeg, hierdoor had men op de plantages nog meer nood aan goedkope arbeid.

  • In 1829 is het Zuiden de belangrijkste leverancier katoen
  • In 1850 levert het Zuiden 70% van de katoeninvoer in Engeland (Alabama, Mississippi).

→ Men noemt het Zuiden dan ook de ‘Cotton Belt’.

Ook op de suikerrietplantages in Louisiana en Mississippi en op de tabakplantages in Kentucky en Tennessee had men meer en meer slaven nodig.

In 1808 kwam er een verbod op slavenimport waardoor de waarde van de reeds aanwezige slaven steeg. Hierdoor ontstond er een levendige interne slavenhandel op veilingen. Ze werden vooral verhandeld naar Alabama en Mississippi.

Verder werd de toestand v/d slaven beter, zo werden ze beter onderhouden door de slavenhouders, ze zagen zich immers als beschermers van de minderwaardige ‘zwarten’.

Rond 1860 had:

  • 75% v/d blanken in het zuiden GEEN slaven.
  • 50% v/d slavenhouders minder dan 5 slaven
  • 12% v/d eigenaars meer dan 50 slaven

De gemiddelde kleine boer met weinig slaven probeerde met katoen rijk te worden, de kleine groep v/d grote slavenhouders beheerde het politieke en culturele leven → dit is dus een vertekend beeld op de maatschappij.

Reeds bij de Westwaartse Expansie was er de vraag of nieuwe staten slavenstaten of vrije staten moesten worden, dit speelde een rol i/h Congres, omdat bij de 13 oorspronkelijke staten in 1776 er 6 vrije staten en 5 slavenstaten waren. In 1819 waren er echter 11 slavenstaten en 11 vrije staten, er deed zich een probleem aan wanneer Missouri een slavenstaat wilde worden omdat dit namelijk het evenwicht tussen vrije en slavenstaten zou verstoren…

Henry Clay stelde een compromis voor in 1820, nl. het ‘Missouri Compromise’ waarbij Missouri een slavenstaat werd en Maine (een nieuwe staat dat zich ‘afscheurde’ van Massachusetts) i/h NO een vrije staat werd.

Verder zei het compromis dat slavernij nooit van toepassing kon worden boven de 36°30’ breedtegraad in ev. nieuwe (westelijke) staten. Zie map. p. 162

Er waren ook ‘gewone’ mensen die voor de afschaffing v/d slavernij waren. Men noemt ze de Abolitionisten. De bekendste leider was William Lloyd Garrison met zijn krant ‘The Liberator

Er waren ook vrije slaven die bij de Abolitionisten waren. Één van de leiders i/h begin van de 19de Eeuw was Frederick Douglas.

Hij was een uit het zuiden gevluchte slaaf, die een eigen krant had en een autobiografie met een voorwoord van Garrison. Hij melde dat de slaven niet tevreden waren met hun lot.

In Virginia was er in 1831 een slavenopstand, die onder leiding stond van Nat Turner. Hij werd neergeslagen door de slavenhouders, deze dachten dat de Abolitionisten uit het Noorden de slaven gestookt hadden. Nat Turner werd geëxecuteerd. (p.232)

Er kwam echter weer een discussie over het al dan niet hebben van slaven… John C. Calhoun eiste dat de nieuwe staten (oa. Californië en New Mexico (bestaande uit Nevada, Utah, Arizona) na de Oorlog met Mexico 1846-1848) slavenstaten werden, zoniet gingen de zuidelijke staten afscheuren.

Daarbij kwam de ‘Compromise of 1850’ die, net als in 1820 met de ‘Missouri Compromise’, door Henry Clay werd opgesteld.

Er werd besloten dat Californië een vrije staat zou worden en dat de nieuwe gebieden die van Mexico afvallig waren mochten kiezen.

Verder werd in Washington D.C. de slavernij afgeschaft na klachten van buitenlandse diplomaten. Daarbij moest men het Zuiden tegemoet komen. dit deed men met de Federal Fugitive Slave Law. Dit was een federale wet waarbij ambtenaren en overheidspersoneel moesten meewerken aan het opsporen en gevangennemen van naar het noorden gevluchte slaven. Zij die slaven hielpen moesten een boete betalen.


Er was een wantrouwen tussen de noordelijke industriële staten en de zuidelijke agrarische staten. Veel slaven uit het zuiden werden geholpen om te vluchten door vluchtroutes met overnachtingplaatsen, men noemde dit de Underground Railway.

In 1852 schreef Harriet Beecher Store, ‘Uncle Tom’s Cabin’, waarin een duidelijke anti-slavernij mening naar voor wordt geschoven., en kan je zien als een doorbraak in het verzet tegen de slavernij. Het boek oefende een grote invloed uit op de bevolking i/h Noorden…

Hierdoor groeide echter de ergernis i/h Zuiden omdat de slavernij de economische basis van haar economie vormde. Er werd in het zuiden een Congres gehouden om de onafhankelijkheid te verklaren ten opzichte van het Noorden.

Verder werd in 1854 de ‘Republican Party’ gesticht die tegen de slavernij was.

In 1861 werd Abraham Lincoln verkozen als President en wilde de verdere verspreiding van slavernij tegengaan. Zo mocht ze echter wel blijven bestaan in de reeds bestaande slavenstaten want hij wilde immers de eenheid v/d Unie bewaren.

→ het Zuiden beseft dat de uitbreiding van slavernij i/d nieuwe staten in gedrang komt.

Lees meer...

DE BUITENLANDSE POLITIEK V/D VS

George Washington zijn ‘Farwell Adress’ (Afscheidsrede) in 1796 bevatte ook een luik handelend over het Buitenlands Beleid, hij zei dat er zoweinig mogelijk militaire bondgenootschappen met Europa (wel handelscontacten) moesten worden aangegaan en dat de VS politiek neutraal moest zijn.

Tussen 1812 en 1814 was er een handelsoorlog tussen de VS en Engeland. In 1814 werd deze besloten met de Vrede van Gent.

De berichtgeving was toen echter zeer traag… Jackson (de toekomstige eerste Frontier President) was toen generaal, waardoor de Battle of New Orleans na de vrede bevochten werd. Door deze overwinning van de Amerikanen in New Orleans wint Jackson aan populariteit.

Het nationale gevoel stijgt, met de rug naar Europa toe.

James Monroe (1817- 1825) en zijn Monroe-doctrine hielden in dat Europa zich niet moest moeien in Latijns-Amerika.

Zo waren er nog redelijk veel gebieden in Spaanse handen, maar heel veel gebieden kwamen in opstand tegen de buitenlandse bezetter.

Spanje vroeg hulp aan de Heilige Alliantie, die hoogstwaarschijnlijk troepen gingen sturen om het regime v/d Spaanse Vorst te restaureren.

Daartegen stelde Monroe: ‘America for the Americans’.

Het kan worden gezien als het sluitstuk van de VS’s onafhankelijkheid, het toonde als het ware het zelfbewustzijn van de jonge natie. De Monroe-doctrine bleef overeind tot President Wilson’s aantreden in 1913.

Lees meer...

DE WESTWAARTSE EXPANSIE

In 1787 is er de Northwest Ordinance, dit is een wet met betrekking tot het bestuur tussen de Ohio river, de Great Lakes en de Mississippi (boek p. 120).

Dit gebied werd opgedeeld in territoria geleid door een gouverneur en 3 rechters. Als er in zo’n territoria meer dan 5000 mensen leefden mochten ze een eigen wetgevende vergadering (bestuur) hebben. Bij 60.000 inwoners mochten ze een eigen grondwet hebben en werden dan een staat en kregen als volwaardig lid v/d ‘Union’ Afgevaardigden i/h Congres. Hieruit groeide de Staten Ohio, Indiana, Illinois, Michiganen Wisconsin. Dit is een unieke democratische kolonisatie i/d geschiedenis.

The Frontier, de opkomst van nieuwe staten i/h westen verliep volgens een patroon.

  • Ontdekkingsreizigers
  • Pelsjagers en woudlopers: blokhutten
  • Landbouwers: wilden zich vestigen → betere huizen, land ontginnen →Erosie, onvruchtbaarheid van de bodem,…

Enorme stukken woud werden gerooid in dit gebied. Men ging niet omzichtig met het land om. De gretigheid naar het Westen toe, was er omdat er daar goedkoop land was. Het zwaartepunt van de bevolking verplaatste zich, zo leefde in 1790 er 6% van de bevolking ten Westen v/d Appalachen, in 1830 is dit al reeds 30% van de bevolking.

Men trok niet alleen van Oost naar West, maar ook van Zuid naar West, naar de nieuwe Staten Kentucky, Tennessee, Alabama, Mississippi en Louisiana.

Men trok naar een primitieve samenleving, en ook het bewegen ernaartoe maakte het karakter van Amerika. Het was een hard leven aan de Frontier met weinig Europese culturele bagage.

Men was wel individueel, egalitair en solidair ingesteld. Verder waren optimisme, werkbereidheid , praktijkgericht en vitaliteit érg belangrijk. Men kon immers met culturele intellect niet overleven. Hiervan komt het concept v/d ‘Selfmade Man’.

Pioniers waren wantrouwig ten opzichte van de centrale regering. Washington D.C. is de nieuwe hoofdstad van de VS sinds 1800. (voordien was het onofficieel Philadelphia).

Adrew Jackson (1829- 1837) is de eerste Frontier-President. Hij was Senator en Afgevaardigde uit Tennessee. Hij had de Britten verslagen i/d Battle of New Orleans en was erg populair.

Hij verpersoonlijkte de mensen v/d Frontier (voordien was dit de aristocratie). Hij was favoriete kandidaat v/d gewone man, zowel v/d boeren ten westen als de handwerkers ten oosten.

Hij was de eerste echte volksleider. Hij vond dat iedereen in staat was een openbaar ambt te bekleden.

Verder heeft hij ook het systeem v/d Partijconventie uitgevonden, deze dient voor de aanstelling v/d presidentkandidaat. Een nadeel hiervan was dat het imago v/e politicus belangrijker werd dan de inhoud.

Het Spoils System (zie Politicologie p. 401) komt ook van hem, dit betekent dat de winnende partij de topambtenaren mag aanduiden. Daardoor is er wel minder continuïteit.

Hij was erg krachtdadig t.o.v. de Indianen. Zo heeft hij de ‘Indian Removal Act’ goedgekeurd, waardoor veel Indianen werden gedeporteerd naar ten westen van de Mississippi (Oklahoma), men noemt dit ook het ‘Trail of Tears’.

Verder wilde hij de ondernemers aanmoedigen door een goed ondernemers klimaat scheppen met een ‘laisser-faire-gedachte’.

De aanhangers van Jackson noemden zich de Democraten, de tegenhangers de Whigs (vanaf 1854 noemden ze zich de Republikeinen)

Er kwam een verbetering v/d handelsroute tussen het oosten en de frontier, één v/d belangrijkste kanalen is het Eriekanaal dat de Great Lakes met de Atlantische Oceaan verbond.

Er zijn rond 1830 drie belangrijke gebieden in Amerika:

  • NoordOosten was eerst een landbouwgebied, maar kon slecht concurreren met het vruchtbare Westen. Het ging zich dan richten op handel en industrie.

Er ontstaat een sterk verstedelijkt gebied met industrie en havens, bv. Boston, New York, Philadelphia, Pittsburg.

  • NoordWesten ,bij de Great Lakes, wordt landbouwgebied. Het is als het ware de graanschuur van de VS. Er kwamen veel mensen v/d Eastcoast of uit Europa, vooral Duitsers en Scandinaven. De grote steden zijn Cincinatti, Chicago, Detroit en Milwaukee.

  • Het Zuiden had een eigen structuur. Het was multiraciaal en kende slavernij en rassenscheiding. De economie was gebaseerd op exportgerichte ondernemingslandbouw. De producten zijn tabak (Virginia, Kentucky, Tennessee,…), rijst, suikerriet uit Louisiana. Ook steeds meer katoen waardoor men het gebied ‘Cotton Belt’ noemt.
    Enkele grote steden zijn Baltimore, Norfolk, Charleston, Mobile, New Orleans (havensteden).

Expansie gaat verder naar het Westen, de ogen worden nu gericht op het gebied dat vroeger tot Spanje en Mexico behoorde. Ze drongen door naar Texas, Californië en New Mexico.

In 1825 creëren Amerikanen een revolutionair klimaat. In 1836 s er onafhankelijkheids-verklaring van Texas t.o.v de Mexicanen, en in 1845 hoort Texas bij de VS.

James K. Polk (1845- 1849) was een ware expansionist. Hij lokte een oorlog uit met Mexico (1846- 1848), die gewonnen werd door de VS, hierdoor werd het gebied ten noorden van de Rio Grande Amerikaans. Het is een verdubbeling v/h gebied omdat Californië en Oregon erbij komen .

In 1848 wordt er goud ontdekt in Californië, wat meteen het startschot is v/d goldrush naar Californië. De mensen die er aan deelnamen noemt men de forty-niners.

De bevolking groeide in 1850 tot 92.000 inwoners en in 1860 tot 320.000 inwoners. Dit ging ten koste van de lokale bevolking: Indianen, Mexicanen en geïmmigreerde Chinezen.

‘From coast to coast’ was een leuze van journalist John L. O’Sullivan die de expansiedrang steunde. Hij introduceerde als eerste de term ‘Manifest Destiny’. Hiermee bedoelde hij dat God de VS de opdracht had gegeven om de Amerikaanse instellingen te verspreiden ten behoeve v/d bevolking. Hij sprak ook over Amerika als het land v/d toekomst (~ Winthrop).

Lees meer...

DE JONGE AMERIKAANSE REPUBLIEK

Tijdens de presidentsverkiezingen van 1800 streden Alexander Hamilton en Thomas Jefferson tegen elkaar om het hoogste ambt van de VS te bekleden…

Alexander Hamilton, komende uit New York, was een federalist en wou een sterk centraal gezag, hij kwam op voor de belangen v/d handel en de industrie.

Thomas Jefferson was een anti-federalist/ republikein en wilde de klemtoon v/d macht bij de individuele staten leggen. Hij beklemtoonde als het ware het agrarische karakter van de VS.

De presidentsverkiezingen werden door Thomas Jefferson gewonnen. Hij bleef 2 termijnen (1801-1809) waarin hij 2 belangrijke zaken heeft gedaan.

  • Hij was de auteur van de Declaration of Independence
  • Louisiana Purchase (1803)

Het gebied van Spanje was in Franse handen geraakt en Jefferson vond dit onaanvaardbaar. Hij zei dat hij bij een mogelijke oorlog tussen Frankrijk en Engeland de zijde van Engeland zou kiezen.

Jefferson kocht het gebied na onderhandelingen met Frankrijk (Napoleon) voor 15 miljoen dollar. Door deze aankoop verdubbelde zijn gebied.

→ Jefferson wilde dit gebied exploreren en stuurde 2 mensen op expeditie, nl. Meriwether Lewis en William Clark.

De expeditie duurde van 1804 tot 1806. Ze starten in St. Louis en komen 2 jaar later aan bij de Stille Oceaan. Ze vergaarden kennis over geografie, planten, indianenstammen,… De Amerikanen wisten hoe imméns groot het gebied was en richtten hun blik meer en meer naar het Westen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen