Menu

Recht vs. Ethiek

Ethiek is een “praktische wijsbegeerte die zich bezighoudt met wat goed en kwaad is”

  • Recht is idealiter ethisch

vb. Top-lonen bestuurders beursgenoteerde NV’s
vb. Vruchtgebruik langstlevende echtgenoot
vb. Incestverbod

  • Soms moeilijke afweging
    vb. Euthanasie en abortus
  • Recht is niet noodzakelijk ethisch
    vb. Verjaring
  • Een ethische norm is niet opgenomen in een rechtsregel en dus niet afdwingbaar
    = Sanctie is dus verschillend met een rechtsregel
    vb. Verloving
    vb. Op tijd in het college komen
  • Natuurlijke verbintenissen

= Op het snijvlak van recht & ethiek

= Niet afdwingbaar, maar kunnen worden nagekomen

vb. Betaling verjaarde schuld, betaling schuld na verschoonbaar-verklaring

Lees meer...

Wat is recht inleiding?

Recht is een geheel van bindende regels

  • Verbodsbepalingen
    = niet mogen
    vb. Geen misdrijf plegen
  • Gebodsbepalingen
    = moeten
    vb. Aangifte bij geboorte
    vb. Huwelijksplichten
  • Verlofbepalingen
    = niet moeten, maar mogen
    vb. Vernietiging voor koop onroerend goed bij benadeling voor meer dan 7/12e
  • Toepasbaar na keuze
    vb. Testament maken volgens regels
  • Gebiedende vs. wilsaanvullende regels
    vb. Koop is gesloten bij overeenstemming over zaak en prijs, ook al is de zaak nog niet
    geleverd en de prijs nog niet betaald

… dat samenleven mogelijk maakt

  • Recht ordent de samenleving
    = Geen eigen inrichting
  • Recht is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen
    vb. Sociaal, politiek, economisch, tijdsgebonden, universeel/regionaal, religieus,..
  • Recht poogt de maatschappelijk gedragingen te beïnvloeden door economische sectoren aan te trekken
    vb. Eco-taks, taks-shelter Vlaamse film,..

(EXAMENVRAAG! Toon aan dat recht maatschappelijk is)

Casus
«Diamant is een wereldwijde business, Antwerpen is niet zo belangrijk »
Diamanthandel is belangrijk voor België, iemand is ontevreden over de status van de diamant
 Recht wordt gebruikt om aan dit ongenoegen tegemoet te komen.

Recht verondersteld gezag

  • Bij uitvaardiging
  • Bij naleving
    = Sanctionering door rechtbank of administratieve overheid
    vb. Gevangenisstraf, geldboete, gedwongen uitvoering,..

Lees meer...

Toegewezen bevoegdheden federale overheid

Artikel 35. De grondwet zegt dus dat de federale overheid enkel toegewezen bevoegdheden heeft en de deelstaten het residu. (omgekeerde van wat we dus juist gezegd hebben!). Deze wet moet goedgekeurd worden door een bijzondere meerderheidswet. Men moet dus een lijst opmaken met de toegewezen bevoegdheden van het federale niveau, en de rest is voor de gemeenschappen.
Nu is het omgekeerd, alles wat niet toegekend is gaat naar het federale niveau. De vraag is als men het zou doen zoals hierboven, of het naar de gemeenschappen of gewesten gaat (is in Vlaanderen niet zo’n probleem, wel in Wallonië). Men moet dus ook duidelijk maken welke residuaire bevoegdheden naar gemeenschap of naar gewest gaan.

Wat willen ze dan nog samen doen: buitenlands beleid, militaire beleid, misschien justitie, maar zeker niet meer sociale zekerheid. Alle Vlaamse partijen willen een duidelijker model.

Artikel 35 staat al lang in de grondwet, maar er is nog steeds geen werk van gemaakt, omdat Franstaligen er geen werk van willen maken.

Hetgene hieronder: niet zo correct, zie cursus pagina 202 en verder
Tot nu toe is artikel 35 dus nog altijd niet gerealiseerd en hebben de deelstaten toegewezen bevoegdheden en het federale niveau volheid van bevoegdheid.
Nog altijd veel conflicten hierover  naar arbitragehof. Het is ook belangrijk om stil te staan hoe grondwettelijk hof hiermee omgaat. Het blijkt dat grondwettelijk hof de bevoegdheden van de deelstaten ruim gaat interpreteren. Uitzonderingen worden altijd beperkend geïnterpreteerd – arbitragehof is het hier niet mee eens. Arbitragehof zegt dat men de toegewezen bevoegdheden ruim moet interpreteren en de uitzonderingen die toegewezen zijn voor federaal niveau restrictief moet interpreteren. Dus hetgene wat voor het federale niveau is, wordt beperkend geïnterpreteerd. Hof probeert orde te brengen.

Deelstaten willen zelfs materie afstaan, zo lang dat de pakketten die ze krijgen maar homogeen zijn.

Verticaliteitsbeginsel

verschanste bevoegdheden

beperkte constitutive autonomie

fiscale autonomie

Lees meer...

Algemene kenmerken van de bevoegdheidsverdeling

Het gaat hier over de manier waarop men de bevoegdheidsverdeling heeft doorgevoerd. Er zijn verschillende principes die men hier kan gebruiken. De vraag is hoe men het in België heeft gedaan. In de meeste staten werkt men met het principe van de concurrerende of gedeelde bevoegdheden.
Centripetaal: van onafhankelijke staten een eenheidsstaat maken – het Duitse model. In zo’n model krijgt de federale staat de toegewezen bevoegdheden. Deelstaten hebben dan het residu. Europa, VS: ook zo’n modellen. Europa krijgt de toegewezen bevoegdheden en de deelstaten het residu. Deelstaten beslissen dus om deel van bevoegdheden af te staan.

In België omgekeerd: het federale niveau heeft bevoegdheden afgestaan aan de deelstaten (centrifugaal). Hier hebben de deelstaten de toegewezen bevoegdheden en de federale overheid het residu. Het federale niveau heeft volheid van bevoegdheid: alles behalve wat toegewezen is aan deelstaten.
Het eerste verschil in België is dus dat van de toegewezen bevoegdheden die de deelstaten hebben. (bijna alle andere federale staten werken met het ander model).

Europa, of de meeste andere federale staten, werken met gedeelde of concurrerende bevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden die in het verdrag/grondwet zijn toegewezen aan het federale niveau, maar die de deelstaten ook kunnen uitoefen zolang het federale niveau (of Europa) die bevoegdheden niet naar zich toe trekken. Meerdere instanties zijn dus bevoegd voor dezelfde materie.
Dit principe is iets dat men in België koste wat kost heeft willen vermijden. In plaats hiervan werkt België met exclusieve bevoegdheden. (= verschil 2)

Sleutelwoord is autonomie van de gemeenschappen en gewesten.
Het Belgische model is gegroeid uit verzet (vooral van de Vlamingen), vraag naar meer autonomie; autonomie voor de deelstaten. De kenmerken van de bevoegdheidsverdeling hebben allemaal te maken met het idee van autonomie.

Wetgevende bevoegdheden
Deelstaten hebben wetgevende bevoegdheden. Decreten staan op hetzelfde niveau van wetten. Dit ligt in het verlengde van de vraag naar meer autonomie: instrumenten staan op zelfde niveau en kunnen dus niet gecontroleerd worden. Deelstaten wilden absoluut vermijden dat decreten hiërarchisch ondergeschikt waren. Strijdigheid kan dus niet opgelost worden door normenhiërarchie, maar moet opgelost worden door arbitragehof (of grondwettelijk hof). Het betekent ook dat de deelstaten wetten kunnen wijzigen: als het gaat om overgedragen bevoegdheden. Dus ze kunnen enkel wetten wijzigen van overgedragen bevoegdheden (die nog maar kort zijn overgedragen). Zo lang deelstaten dan zelf niets regelt, gelden de wetten, maar de deelstaten kunnen dus die wetten wijzigen.

exclusieve bevoegdheden
Toegewezen bevoegdheden zijn bijna altijd exclusieve bevoegdheden. Deze zijn dan gedeeld, parallel, of beperkt (=oneigenlijke exclusieve bevoegdheden of raamwetgevingsbevoegdheden).

artikel 170: gaat over de bevoegdheid van de gewesten om belastingen te heffen. Gewest kan geen belasting heffen op een materie, als er al een federale belasting bestaat. Gewest kan dus wel belastingen heffen op een materie waarop het federale niveau niet heft. Maar als federale niveau dan ook belastingen heft op die materie, moet het gewest zich terugtrekken.

Men spreekt over exclusieve bevoegdheden als er 1 wetgever, 1 niveau bevoegd is voor de materie. Hier geldt dan ook het principe van de normenhiërarchie. Voor een bepaalde materie is altijd maar 1 niveau bevoegd, er kunnen voor 1 materie nooit 2 niveaus verantwoordelijk zijn.
De redenen waarom België hier voor gekozen heeft:
1. heeft te maken met autonomie. De autonomie van de deelstaten wordt benadrukt doordat de bevoegdheden van de deelstaten exclusief zijn.
2. om conflicten te voorkomen. Maar dit klopt niet, want de bevoegdheidsverdeling is bijzonder complex: men heeft geen homogene bevoegdheidspakketten. Het systeem blijkt dus meer conflicten te genereren dan gedacht. Soms is het moeilijk te zeggen wie bevoegd is.

Bijvoorbeeld bemesting: mest moet kwijt geraakt worden, vroeger gebruikte men mest op de akkers. Maar overbemesting bracht bepaalde risico’s met zich mee (schade gezondheid). Er moest daar dus iets aan gedaan worden. Vraag is wie dit probleem dan moet aanpakken? Landbouw  gewesten of volksgezondheid  federaal niveau of leefmilieu  behoort deels tot deelstaten, deels tot federaal … dan is het dus aan het arbitragehof om de knoop door te hakken. Arbitragehof heeft hier gezegd dat een zaak is van landbouw, dus gewesten. Arbitragehof gaat hier op zoek naar het sterkste aanknopingspunt (hier dus landbouw).

Nog zo’n voorbeeld is kansarmoede. Dit heeft raakvlakken met sociale zekerheid  federale niveau, maar het heeft ook raakvlakken met gelijke kansen  op beide niveaus en heeft ook raakvlakken met personenbeleid  gemeenschappen. Arbitragehof heeft hier weer gemeenschap aangeduid. (bevoegdheden deelstaten ruim zien)

Er zijn verschillende soorten exclusieve bevoegdheden:

- gedeelde exclusieve bevoegdheden:
Dat gaat over een materie zoals bijvoorbeeld landbouw: bepaalde aspecten worden overgedragen aan gewesten en bepaalde aspecten blijven bij federale niveau. Dit heeft natuurlijk bepaalde gevolgen.
Artikel dat betrekking heeft op landbouw: art 6, paragraaf 1 van BWHI. Er staat hier ‘landbouw beleid onverminderd de federale bevoegdheid’  hier zie je dus dat niet alles is overgedragen. Voedselcontrole blijft bij federale niveau, want dit hangt vast met volksgezondheid (+ overal zelfde kwaliteit in land).

Artikel 4: culturele aangelegenheden, onderwijs en taal
Artikel 5: persoonsgebonden aangelegenheden.
Artikel 5.2.6: bijstand aan personen – de jeugdbescherming. ‘met uitzondering van’ – geen integrale overdracht van bevoegdheden. Jeugdbescherming heeft te maken met allerlei maatregelen rond jongeren, dat gaat van jeugdbewegingen (decreten) tot aanbieden van een therapeutisch aanbod tot het recht op ouderlijke bescherming tot het hele strafrecht (jeugdsanctierecht). Alles wet met burgerrecht en strafrecht te maken heeft, blijft bij federale staat.
Is begeleiding van jongeren nu iets dat behoort tot personenbeleid of is het een soort van alternatieve maatregel voor federale niveau. Arbitragehof heeft het aan gemeenschappen toegewezen, maar het hangt heel erg nauw samen met federale niveau, dus impliciete bevoegdheid.

De complexe bevoegdheidsverdeling komt er door niet-homogene bevoegdheidspakketten en bevoegdheden die raakvlakken hebben met de 2 niveaus.

Onthaal van vreemdelingen: is een zaak van de gemeenschappen. Dit gaat over bijvoorbeeld inburgeringsdecreet. Maar alles wat te maken heeft met toegang tot grondgebied van vreemdelingen heeft te maken met het federale niveau.
Brussels onthaalniveau voor anderstalige nieuwkomers = BON. Men creëert hier een instelling (want Vlaanderen wel bevoegd voor instellingen – zie eerder). Men gaat ervoor zorgen dat mensen zich daar aanbieden enz. in Brussel kan men mensen niet verplichten tot een inburgering, in Vlaanderen kan men dat wel.

Leefmilieu (art 6) en waterbeleid. De federale overheid is bevoegd gebleven voor hetgene wat met volksgezondheid te maken heeft (zie artikel).

Het begin en einde van de leerplicht: dit is federaal gebleven.
Franstaligen wilden naar leerplicht vanaf 5 jaar (leerplicht naar beneden halen), zodat meer kinderen naar school zouden moeten gaan en ze dus meer geld zouden krijgen. Maar Vlamingen zijn daar niet voor, want kinderen gaan in Vlaanderen bijna allemaal vanaf 3 jaar naar school (in Wallonië is dit niet zo). (is dus niet gebeurd)

- parallelle bevoegdheden

Dit zijn ook exclusieve bevoegdheden, deze worden ook vaak als instrumentele bevoegdheden beschreven. Als men onderzoek wil doen naar bvb onderwijs, dan is dat bevoegdheid van Vlaanderen. Elk heeft dus op zijn domein de bevoegdheid om wetenschappelijk onderzoek te doen. Een voorbeeld waar onduidelijkheid over bestaat is ontwikkelingssamenwerking. Het is ook de bedoeling dat dit een parallelle bevoegdheid wordt. Bijvoorbeeld ivm scholen  gewesten, ivm personen  gemeenschappen, ivm opleiding politie  federaal.
(Vervoer is ook zo’n voorbeeld: het is in handen van de gewesten, maar verkeersreglement en boetes innen zijn federaal. ) VRT, media, de Lijn (gemeenschap is bevoegd voor cultuur). Het gaat om bevoegdheden die ze allemaal hebben, maar elk voor hun domein.

- Raamwetgevingsbevoegdheden

Federale overheid heeft de bevoegdheid om de grote lijnen te schetsen, wetgeving uit te schrijven met bepaalde normen; de invulling laat men over aan de deelstaten. Bvb brandbeveiliging: federale wetten geven raamvorming en gemeenschappen zouden deze kunnen vertalen naar rusthuizen, en gemeenschappen zouden dat kunnen vertalen (in decreet zetten) voor campings. Hier is het al moeilijk om te zeggen dat het exclusief is. Het gaat eerder om een gedeelde materie, het hangt tussen exclusief en gedeeld in.

Lees meer...

Bevoegdheden voor gewest

Brusselse gewest heeft de zelfde bevoegdheden als de andere gewesten. Dit is een hele discussie geweest, want Brussel is zoveel kleiner dan de andere 2 gewesten (Vlaanderen was tegen volwaardig Brussels gewest).

Theoretisch zijn er aantal verschillen tussen decreten en ordonnanties, maar in praktijk niet. Er is nevengeschiktheid! Geen normenhiërarchie. Een ordonnantie kan ook getoetst worden door grondwettelijk hof, en kan getoetst worden aan verdragen (net zoals bij decreten dus). Maar de ordonnanties kunnen daarnaast ook getoetst worden door de gewone rechterlijke macht en door de Raad van State (voor de rest van de grondwet, waarvoor Grondwettelijk Hof niet bevoegd is + voor bijzondere wet voor Brussels gewest (Brusselse instellingen)). Raad van State kan in geen geval de ordonnantie nietig verklaren. Je krijgt hier dus een heel eigenaardige mix. In praktijk worden die administratieve controles niet tot nauwelijks uitgeoefend.

Ordonnanties kunnen ook gecontroleerd door de federale regering als het gaat om ruimtelijke ordening, vervoer en ?. Met die zaken die dus zeer erg samenhangen met de hoofdstedelijke functies van Brussel. Voor deze zaken kan federale regering bvb zeggen ‘lijkt ons geen goede beslissing, we gaan eerst in overleg gaan’. Hier wordt ook geen gebruik van gemaakt.

Agglomeratie

Agglomeraties treden op door middel van administratieve besluiten. Zit ergens tussen gemeentelijk en provincie niveau in

Vlaamse en Franse Gemeenschap

Door middel van decreten + rest zie ppt

Dus in Brussel: gemeentelijke besluiten, wetten, administratieve besluiten, decreten, ordonnanties

Federale overheid

Voor de residuaire communautaire aangelegenheden is de federale overheid nog bevoegd (bevoegdheden waarvoor de Franse of Vlaamse gemeenschap niet bevoegd is).
Federale regering is bevoegd gebleven voor bicommunautaire culturele instellingen en dit wordt geregeld bij wijze van wet.
Federale overheid is ook bevoegd voor onderwijs en cultuur die personen rechtstreeks raakt. Normaal is onderwijs gemeenschapsniveau – Nederlandstalig onderwijs is bevoegdheid van Vlaanderen en Franstaligen van Wallonië. bicommunautaire scholen (wat niet bestaat), is een federale aangelegenheid. Thuisonderwijs: federale overheid is hier voor bevoegd.
Vlaanderen is bevoegd voor unicommunautaire instellingen, niet voor personen, dus niet voor de personen die beslissen thuis onderwijs te volgen. Valt dus onder de bevoegdheid van het federale niveau.
Gebruik van talen is ook een communautaire aangelegenheid, valt onder bevoegdheid van Vlaamse gemeenschap. Dat heeft men in Brussel onttrokken aan de gemeenschappen, doordat er 2 talen zijn. Het gebruik van talen is gereglementeerd en het gebruik ervan wordt dus federaal geregeld.

Gemeenschapscommissies + cocof

Art 135 + 128 =
Gemeenschappen zijn bevoegd voor unicommunautaire instellingen (ENKEL instellingen!). Wat is er niet toegewezen aan de gemeenschappen? De bicommunuataire instellingen EN personen. Dit is het residu. Dit behoorde vroeger toe aan het federale niveau. Nu zegt men dat we in Brussel instellingen gaan oprichten die de bevoegdheden die niet zijn toegewezen gaan uitoefenen, maar alleen inzake persoonsgebonden aangelegenheden.
De bicommunautaire culturele instellingen zijn nog in handen van de federale niveau, de bicommunautaire PERSOONSGEBODNEN instellingen wou men overhevelen aan Brussel. (want die weten beter wat de bevoegdheden van de mensen zijn). Maar door grenzen van artikel 39, gaat men dit toewijzen aan agglomeratieorganen.

Deze gemeenschapscommissies zijn het antwoord op artikel 135.
Ze houden zich bezig met communautaire aangelegenheden.
Er zijn 3 commissies (Vlaamse – cocon , Waalse- cocof en gemeenschappelijk - cococ). Er moet een onderscheid zijn tussen cocon en cocof enerzijds en het het cococ anderzijds.

Dit zijn een soort van hulporganen voor de Vlaamse en Waalse gemeenschap. Zij vertegenwoordigen in Brussel de gemeenschap. Zij treden daar op als inrichtende macht. Voor musea, cultuur, onderwijs (unicommunautair) is cocon bevoegd.
Het cocof oefent dus de bevoegdheden uit die door de Franse gemenschap zijn overgedragen en wel bij wijze van decreten (?).

Het cococ valt eigenlijk samen met Brusselse gewestorganen, het is dat cocof dat instaat voor de bicommunautaire persoonsgebonden aangelegenheden. Zij nemen hier ook beslissingen over bij wijze van ordonnanties. Men spreekt dan over communautaire ordonnanties (de andere ordonnanties zijn gewestelijke ordonnanties). (?)

Artikel 138 grondwet

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen