Het gaat hier over de manier waarop men de bevoegdheidsverdeling heeft doorgevoerd. Er zijn verschillende principes die men hier kan gebruiken. De vraag is hoe men het in België heeft gedaan. In de meeste staten werkt men met het principe van de concurrerende of gedeelde bevoegdheden.
Centripetaal: van onafhankelijke staten een eenheidsstaat maken – het Duitse model. In zo’n model krijgt de federale staat de toegewezen bevoegdheden. Deelstaten hebben dan het residu. Europa, VS: ook zo’n modellen. Europa krijgt de toegewezen bevoegdheden en de deelstaten het residu. Deelstaten beslissen dus om deel van bevoegdheden af te staan.
In België omgekeerd: het federale niveau heeft bevoegdheden afgestaan aan de deelstaten (centrifugaal). Hier hebben de deelstaten de toegewezen bevoegdheden en de federale overheid het residu. Het federale niveau heeft volheid van bevoegdheid: alles behalve wat toegewezen is aan deelstaten.
Het eerste verschil in België is dus dat van de toegewezen bevoegdheden die de deelstaten hebben. (bijna alle andere federale staten werken met het ander model).
Europa, of de meeste andere federale staten, werken met gedeelde of concurrerende bevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden die in het verdrag/grondwet zijn toegewezen aan het federale niveau, maar die de deelstaten ook kunnen uitoefen zolang het federale niveau (of Europa) die bevoegdheden niet naar zich toe trekken. Meerdere instanties zijn dus bevoegd voor dezelfde materie.
Dit principe is iets dat men in België koste wat kost heeft willen vermijden. In plaats hiervan werkt België met exclusieve bevoegdheden. (= verschil 2)
Sleutelwoord is autonomie van de gemeenschappen en gewesten.
Het Belgische model is gegroeid uit verzet (vooral van de Vlamingen), vraag naar meer autonomie; autonomie voor de deelstaten. De kenmerken van de bevoegdheidsverdeling hebben allemaal te maken met het idee van autonomie.
Wetgevende bevoegdheden
Deelstaten hebben wetgevende bevoegdheden. Decreten staan op hetzelfde niveau van wetten. Dit ligt in het verlengde van de vraag naar meer autonomie: instrumenten staan op zelfde niveau en kunnen dus niet gecontroleerd worden. Deelstaten wilden absoluut vermijden dat decreten hiërarchisch ondergeschikt waren. Strijdigheid kan dus niet opgelost worden door normenhiërarchie, maar moet opgelost worden door arbitragehof (of grondwettelijk hof). Het betekent ook dat de deelstaten wetten kunnen wijzigen: als het gaat om overgedragen bevoegdheden. Dus ze kunnen enkel wetten wijzigen van overgedragen bevoegdheden (die nog maar kort zijn overgedragen). Zo lang deelstaten dan zelf niets regelt, gelden de wetten, maar de deelstaten kunnen dus die wetten wijzigen.
exclusieve bevoegdheden
Toegewezen bevoegdheden zijn bijna altijd exclusieve bevoegdheden. Deze zijn dan gedeeld, parallel, of beperkt (=oneigenlijke exclusieve bevoegdheden of raamwetgevingsbevoegdheden).
artikel 170: gaat over de bevoegdheid van de gewesten om belastingen te heffen. Gewest kan geen belasting heffen op een materie, als er al een federale belasting bestaat. Gewest kan dus wel belastingen heffen op een materie waarop het federale niveau niet heft. Maar als federale niveau dan ook belastingen heft op die materie, moet het gewest zich terugtrekken.
Men spreekt over exclusieve bevoegdheden als er 1 wetgever, 1 niveau bevoegd is voor de materie. Hier geldt dan ook het principe van de normenhiërarchie. Voor een bepaalde materie is altijd maar 1 niveau bevoegd, er kunnen voor 1 materie nooit 2 niveaus verantwoordelijk zijn.
De redenen waarom België hier voor gekozen heeft:
1. heeft te maken met autonomie. De autonomie van de deelstaten wordt benadrukt doordat de bevoegdheden van de deelstaten exclusief zijn.
2. om conflicten te voorkomen. Maar dit klopt niet, want de bevoegdheidsverdeling is bijzonder complex: men heeft geen homogene bevoegdheidspakketten. Het systeem blijkt dus meer conflicten te genereren dan gedacht. Soms is het moeilijk te zeggen wie bevoegd is.
Bijvoorbeeld bemesting: mest moet kwijt geraakt worden, vroeger gebruikte men mest op de akkers. Maar overbemesting bracht bepaalde risico’s met zich mee (schade gezondheid). Er moest daar dus iets aan gedaan worden. Vraag is wie dit probleem dan moet aanpakken? Landbouw gewesten of volksgezondheid federaal niveau of leefmilieu behoort deels tot deelstaten, deels tot federaal … dan is het dus aan het arbitragehof om de knoop door te hakken. Arbitragehof heeft hier gezegd dat een zaak is van landbouw, dus gewesten. Arbitragehof gaat hier op zoek naar het sterkste aanknopingspunt (hier dus landbouw).
Nog zo’n voorbeeld is kansarmoede. Dit heeft raakvlakken met sociale zekerheid federale niveau, maar het heeft ook raakvlakken met gelijke kansen op beide niveaus en heeft ook raakvlakken met personenbeleid gemeenschappen. Arbitragehof heeft hier weer gemeenschap aangeduid. (bevoegdheden deelstaten ruim zien)
Er zijn verschillende soorten exclusieve bevoegdheden:
- gedeelde exclusieve bevoegdheden:
Dat gaat over een materie zoals bijvoorbeeld landbouw: bepaalde aspecten worden overgedragen aan gewesten en bepaalde aspecten blijven bij federale niveau. Dit heeft natuurlijk bepaalde gevolgen.
Artikel dat betrekking heeft op landbouw: art 6, paragraaf 1 van BWHI. Er staat hier ‘landbouw beleid onverminderd de federale bevoegdheid’ hier zie je dus dat niet alles is overgedragen. Voedselcontrole blijft bij federale niveau, want dit hangt vast met volksgezondheid (+ overal zelfde kwaliteit in land).
Artikel 4: culturele aangelegenheden, onderwijs en taal
Artikel 5: persoonsgebonden aangelegenheden.
Artikel 5.2.6: bijstand aan personen – de jeugdbescherming. ‘met uitzondering van’ – geen integrale overdracht van bevoegdheden. Jeugdbescherming heeft te maken met allerlei maatregelen rond jongeren, dat gaat van jeugdbewegingen (decreten) tot aanbieden van een therapeutisch aanbod tot het recht op ouderlijke bescherming tot het hele strafrecht (jeugdsanctierecht). Alles wet met burgerrecht en strafrecht te maken heeft, blijft bij federale staat.
Is begeleiding van jongeren nu iets dat behoort tot personenbeleid of is het een soort van alternatieve maatregel voor federale niveau. Arbitragehof heeft het aan gemeenschappen toegewezen, maar het hangt heel erg nauw samen met federale niveau, dus impliciete bevoegdheid.
De complexe bevoegdheidsverdeling komt er door niet-homogene bevoegdheidspakketten en bevoegdheden die raakvlakken hebben met de 2 niveaus.
Onthaal van vreemdelingen: is een zaak van de gemeenschappen. Dit gaat over bijvoorbeeld inburgeringsdecreet. Maar alles wat te maken heeft met toegang tot grondgebied van vreemdelingen heeft te maken met het federale niveau.
Brussels onthaalniveau voor anderstalige nieuwkomers = BON. Men creëert hier een instelling (want Vlaanderen wel bevoegd voor instellingen – zie eerder). Men gaat ervoor zorgen dat mensen zich daar aanbieden enz. in Brussel kan men mensen niet verplichten tot een inburgering, in Vlaanderen kan men dat wel.
Leefmilieu (art 6) en waterbeleid. De federale overheid is bevoegd gebleven voor hetgene wat met volksgezondheid te maken heeft (zie artikel).
Het begin en einde van de leerplicht: dit is federaal gebleven.
Franstaligen wilden naar leerplicht vanaf 5 jaar (leerplicht naar beneden halen), zodat meer kinderen naar school zouden moeten gaan en ze dus meer geld zouden krijgen. Maar Vlamingen zijn daar niet voor, want kinderen gaan in Vlaanderen bijna allemaal vanaf 3 jaar naar school (in Wallonië is dit niet zo). (is dus niet gebeurd)
- parallelle bevoegdheden
Dit zijn ook exclusieve bevoegdheden, deze worden ook vaak als instrumentele bevoegdheden beschreven. Als men onderzoek wil doen naar bvb onderwijs, dan is dat bevoegdheid van Vlaanderen. Elk heeft dus op zijn domein de bevoegdheid om wetenschappelijk onderzoek te doen. Een voorbeeld waar onduidelijkheid over bestaat is ontwikkelingssamenwerking. Het is ook de bedoeling dat dit een parallelle bevoegdheid wordt. Bijvoorbeeld ivm scholen gewesten, ivm personen gemeenschappen, ivm opleiding politie federaal.
(Vervoer is ook zo’n voorbeeld: het is in handen van de gewesten, maar verkeersreglement en boetes innen zijn federaal. ) VRT, media, de Lijn (gemeenschap is bevoegd voor cultuur). Het gaat om bevoegdheden die ze allemaal hebben, maar elk voor hun domein.
- Raamwetgevingsbevoegdheden
Federale overheid heeft de bevoegdheid om de grote lijnen te schetsen, wetgeving uit te schrijven met bepaalde normen; de invulling laat men over aan de deelstaten. Bvb brandbeveiliging: federale wetten geven raamvorming en gemeenschappen zouden deze kunnen vertalen naar rusthuizen, en gemeenschappen zouden dat kunnen vertalen (in decreet zetten) voor campings. Hier is het al moeilijk om te zeggen dat het exclusief is. Het gaat eerder om een gedeelde materie, het hangt tussen exclusief en gedeeld in.