Menu

DE NORMENHIËRARCHIE

In ons systeem: verschillende normen: complex
verschillende normen: wetten, decreten, ordonnanties, Koninklijke besluiten, Ministeriële besluiten, provinciale besluiten, de grondwet, de gemeentelijke besluiten, het secundaire Europees recht, verdragen…
het secundaire Europees recht = richtlijnen en verordeningen + maakt deel uit van het Belgisch recht

Risico van veel normen: dat ze elkaar tegenspreken strijdigheid van normen (contradicties, tegenstellingen)
 dan is het aan de rechter om dit op te lossen

Rechter kan het principe van de normenhiërarchie toepassen = hiërarchische volgorde van normen
Dit principe is een jurisprudidentieel beginsel (rechtspraak heeft deze zelf ‘gemaakt’) omdat men geen oplossing vind in de Belgische grondwet (daarom dus een hiërarchische volgorde)

Volgorde: opdeling in 2 periodes: voor en na 1970
voor 1970:
- grondwet
- wetten (verdragen onder de vorm van wetten (eigenlijk niet juist))
- KB
- MB
- gemeentelijke en provinciale besluiten

Geen bijzondere wetten: er waren er nog niet veel + geen decreten (bestond nog niet (?))

Verdragen staan hier niet bij omdat België het dualisme aanging  toen was er een opvatting dat nationaal en internationaal recht 2 gescheiden rechtstakken zijn, heeft niets met elkaar te maken

Nationaal : relatie Belgen-overheid internationaal: rechten tussen de verschillende staten

Nationaal recht: internationaal recht:

MAAR steeds meer worden er verdragen afgesloten met betrekking tot hun onderdanen.
 zich aan elkaar verbinden om de rechten van de onderdanen te beschermen…
vb België bindt zich er toe aan andere staten zijn onderdanen niet te folteren

België: “neen, maakt geen deel uit van nationaal recht”
 dus wij kunnen dit (bvb niet folteren) nergens afdwingen, tenzij als België een verdrag bijvoorbeeld omzet in een wet

Er kan ook een conflict zijn tussen een echte wet en een verdrag omgezet tot een wet.

DE MEEST RECENTE WET GELDT!

Lees meer...

HIERBOVEN = HET SYSTEEM DAT HET CONSTITUTIONALISME MOGELIJK MAAKT !

Scheiding der machten omdat anders 1 groep/persoon te veel macht heeft, dus om misbruik te voorkomen
(want hoe groter de macht, hoe groter de kans/mogelijkheid op misbruik)

Montequieu  constitutionalisme gaat hij in theoretisch traktaat neerschrijven: hoe ervoor zorgen dat koning macht niet kan misbruiken  door machtsconcentratie tegen te gaan (en dat doe je door trias politica en scheiding der machten)


Rousseau: pleidooi voor een parlement, voor macht te geven aan het volk

Staat = volk, dus volk moet macht uitoefenen
NIET door vertegenwoordiging, maar directe democratie
= onduidelijk traktaat
MAAR idee van de soevereiniteit rust bij het volk en niet bij 1 persoon = wel duidelijk
PARLEMENTARISME

In alle staten is scheiding der machten en volkssoevereiniteit aanwezig, maar je kan het op verschillende manieren vorm geven.

Bvb Amerika:
2 peilers
1. De president: uitvoeren van het beleid
2. Het congres: wetten
beiden worden rechtstreeks verkozen en zijn niet van elkaar afhankelijk (geen directe relatie)
 presidentieel systeem in Amerika = transpositie (overname) ven het systeem van de beperkte monarchie, maar ze elimineren de ondemocratische elementen

Scheiding der machten = vrij ver doorgevoerd in Amerika (theoretisch, in praktijk is de president gebonden aan congres)

België:
Parlementair systeem
1 peiler: het parlement
Het parlement stelt de regering aan (meerderheid parlement)
De regering en het parlement zijn zeer sterk verweven!  andere vorm van scheiding der machten dan in Amerika. (In België vooral nadruk op scheiding rechterlijke macht en andere machten)

België: nationale soevereiniteit: soevereiniteit gaat terug op de natie
Frankrijk: men huldigt de volkssoevereiniteit - gaat terug op de natie
 verschillende varianten

Natie verwijst niet enkel aar volk, maar naar het volk met zijn geschiedenis, verleden en toekomst.
Hieruit heeft men in België conclusies getrokken.
Bijvoorbeeld stemplicht verantwoorden door middel van begrip ‘natiesoevereiniteit’: stemmen in functie van de natie – stem minder persoonlijk, je moet gaan stemmen

Bijvoorbeeld: geen referendum: macht bij de natie en niet bij volk, dus ook niet aan volk vragen. (ondertussen wel al op gemeentelijk niveau + zou doorgevoerd worden voor de regio’s (staatshervorming))

Lees meer...

Essentiële kenmerken van het democratisch grondwettelijk systeem

Kenmerken/vragen/basiseigenschappen waarop elke democratie een antwoord moet geven:

  1. In welke mate zijn de fundamenten van een democratie aanwezig:
    1. Volkssoevereiniteit
    2. Trias Politica of de scheiding der machten
  2. Gaat het om een parlementair of om een presidentieel systeem?
  3. Voor welk kiessysteem opteert de Grondwet?
  4. Is de staat georganiseerd volgens een gecentraliseerd systeem of volgens een federaal systeem?
  5. Is er één of andere vorm van judicial review?

Als je hier de antwoorden op weet, dan weet je +- hoe een staat in elkaar zit.
bijvoorbeeld: evenredigheidssysteem/meerderheidssysteem zijn verschillende systemen  verschillende mogelijkheden oom systeem democratisch te organiseren

Eind 17de eeuw: 2 ontwikkelingen
1. Parlementarisme: bepaalde lagen van het volk willen inspraak, en nemen deel van de bevoegdheden van de koning over
2. Constituionalisme: bepaalde lagen van het volk eisen grondrechten

Locke: idee om het Britse systeem te beschrijven (afstand nemen vh systeem en dan beschrijven)  analyseren  theoretisch traktaat maken.
Hij beschrijft systeem: macht niet meer in handen van 1 persoon maar macht is verdeeld tussen de koning en het parlement. De koning liet zich bijstaan door secretarissen (of ministers) die door de koning zelf zijn aangesteld (niet door het volk). Het parlement hield zich bezig met wetten en het budget.
 systeem van de beperkte monarchie!

Verschillende functies – 4de functie = diplomatieke functie (?)

Dit verhaal wordt dan opgepikt in Frankrijk door Montesquieu (2de helft 1700, de jaren die vooraf gingen aan de Franse revolutie)  door de elite worden er vragen gesteld over het systeem. Bvb ook Rousseau stelt zich vragen. Montesquieu leest het boek van Locke en hij vindt dit een ideaalsysteem (hij vindt daarin zijn inspiratie).
 L’esprit des lois (boek): Montesquieu beschrijft hoe de ideale staat er zou moeten uitzien en baseert zich daarvoor op het boek van Locke: 3 functies zouden moeten worden toevertrouwd aan verschillende instanties  TEGEN ABSOLUTISME

trias politica: constateren dat er 3 taken zijn
scheiding der machten: 3 taken aan verschillende instanties toevertrouwen:
wetgevende: parlement uitvoerende: koning rechterlijke: rechtbanken

Lees meer...

DE STAAT GRONDWETTELIJK RECHT

= een bepaalde manier van gezagsuitoefening, bestaat sinds +- jaren 1600/ verdragen van Westfalen (1648)

Wat was er dan daarvoor? En waarom zijn er verdragen nodig?
De staat is niet de enige manier van uitoefenen van gezag er was een ander paradigma van gezagsuitoefening. Gezag werd uitgeoefend door koning (met daarboven keizer, paus), leenmannen  veel lagen, feodaal systeem
(hier nog voor was er het tribale systeem)

Staatsconcept: een grondgebied waarop een bevolking leeft en waar er een soevereiniteit is dat gezag kan uitoefenen.
Vroeger: staten ≠ soeverein

Alle staten zijn gelijkwaardig en soeverein
Soeverein: alle staten hebben/dragen de hoogste macht en dat was toen nieuw (geen paus, keizer …)  iedereen eigen baas  geen inmenging van hogeraf

Interne en externe soevereiniteit
extern: niet aan hoger gezag onderworpen, staten moeten boven zich niemand dulden
(was het principe voor Europa (EU) er was)
VN = intergouvernementele organisatie
≠ supranationaal zoals EU

In algemene vergadering: stem van Luxemburg is evenveel waard als de stem van China
 staten zijn gelijk en hebben de hoogste macht

MAAR: Internationaal recht bestaat uit verdragen = contractenrecht (teken je niet: dan ben je niet gebonden, en zelf al ben je gebonden, internationaal recht blijft moeilijk)

Intern: niemand moet zich inmengen
Syrië: problemen met interne soevereiniteit  burgeroorlog
zo vinden Rusland en China dat ze zich niet moeten moeien (hebben vetorecht gebruikt in Veiligheidsraad)  interne soevereiniteit vinden ze belangrijk

Mali  Franse troepen  inmenging?
MAAR regering Mali vroeg om hulp
december 2012: ontwerpresolutie ingediend bij VR, Rusland en China vetorecht NIET gebruikt

Staat is niet meer zo’n zuiver begrip als vroeger (nu EU…)

Nu: extern: EU
Intern: Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Bestaat enkel in Europa:
ieder land geeft deel van de soevereiniteit af aan Europese instellingen
EXTERNE soevereiniteit deels afgeven op eigen initiatief. Ze hebben dit zelf beslist, dus het is soeverein!

EU: intern aantal maatregelen nemen na WO2 over hoe men onderdanen behandelt = EHRM
 INTERN: wij kunnen daar naar toe gaan als we vinden dat de overheid ons slecht behandeld.

 Soevereiniteit wordt meer een uitgehold begrip

MAAR: ook daarvoor was begrip soevereiniteit al beperkt/niet zuiver
 Grenzen aan misbruiken van macht!
 Ontwikkelingen vanaf middeleeuwen: grondwet
parlementarisme
constitutionalisme

(beiden hebben zich ontwikkeld in Engeland!)

Engeland:
1066: evolutie is begonnen die zich nog steeds voortzet (ononderbroken evolutie) (<-> België, Frankrijk)
vorst = absoluut
= drager soevereiniteit en alle macht  doet zijn zin

Upperclass, baronnen = de eersten die zich kunnen organiseren en verzetten tegen het absolutisme en het misbruiken van de macht.

Dit leidt tot contracten/documenten zoals bvb de Magna Charta (niet gelijk aan een grondwet, Engeland heeft nog steeds geen grondwet) en er worden ook zaken vastgelegd/dingen afgedwongen (bijvoorbeeld niet zomaar folteren enz) = constitutionalisme
 dit komt van onderuit, door verzet (<-> EU)

Democratie

Constitutionalisme  rechten om niet te folteren, godsdienstvrijheid…
voor het eerst in de Franse déclaration des hommes, later: de rechten van

de mens
parlementarisme  vraag naar meer inspraak. “Ok, we betalen meer MAAR... no taxation without representation” (= slogan Am. Revolutie)
 Koning moet macht afstaan in ruil voor geld en dat leidde tot democratie.

1ste grondwet ooit = Amerikaanse grondwet, eind 18de eeuw (staat: eeuw vroeger)
grondwet = een juridisch document met bindende waarde
(founding fathers  welke staatsstructuur,  op papier zetten = bindend)
= fundament van de staat

Frankrijk heeft dit overgenomen
(Franse revolutie: breken met regime)
B: grondwet na nieuwe staat (ook na revolutie))

Alle grondwetten bestaan uit 2 delen:
1. Over de instellingen (parlement, regeringen, rechtbanken), over het institutionele systeem  parlementarisme in grondwet
2. The bill of rights: opsomming van grondrechten  constitutionalisme

Amerikaanse grondwet bestond aanvankelijk uit verschillende artikels en dat was het = DEEL 1,
daarna kwamen er verschillende amendementen
(Lincoln  slavernij afschaffen  ook formeel en juridisch regelen  13de amendement,
al die amendementen gaan over grondrechten = DEEL 2

Aan 1ste deel is nog niets veranderd! Pas later kwamen er amendementen

België: 1ste land/grondwet die vanaf begin 2 delen heeft

Engeland = bakermat van de democratie, democratie is daar ontstaan en is niet het resultaat van overleggen en onderzoeken, maar van toevalligheden en ontwikkelingen.

Engeland: verschillende koningshuizen (Tudors, Stuarts, Hannover)
Overgang van Stuarts naar Hannover  kleine revolutie in 1688: glorius revolution koning vlucht  gedaan met Stuarts  nieuwe koning Willem van Oranje, maar die sterft kinderloos  niet terug naar Stuarts (was op voorhand afgesproken)  Duitsland: Hannover – George van Hannover  zij verstonden geen Engels  secretarissen(ministers) hebben een probleem  verantwoording afleggen aan parlement  ontstaan ministeriële verantwoordelijkheid

Rousseau en Montesquieu  Fr revolutie  inspiratie vanuit Engeland ; Fr revolutie = revolutie van de filosofen

Rechten van de mens
grondrechten: 1. Fundamentele rechten
2. Rechten in de relatie tot de overheid (daarom staat ihet in de gronwet: het is de overheid die deze rechten moet respecteren (bijvoorbeeld de overheid mag je niet opsluiten omwille van bijvoorbeeld je mening)
3. Grenzen aan de soevereiniteit = grenzen aan het staatsgezag

Grondrechten = staatsvrije sfeer  te persoonlijk

1. wat de overheid NIET mag doen:
niet folteren, vrije meningsuiting, vrije godsdienstkeuze = grondrechten van de 1ste generatie of de vrijheidsrechten ( -> staatsvrije sfeer)

2. wat de overheid WEL moet doen:
niet meer de staatsvrije sfeer, maar de overheid moet prestaties leveren, bijvoorbeeld pension, ziekteverzekering … = prestatierechten of sociaal-economische rechten of de rechten van de 2de generatie

Grijze zone tussen de 2: recht op onderwijs naar eigen keuze, maar om keuze te hebben moet er wel onderwijs zijn…

Grondwet
Om een grondwet te wijzigen moet er een verklaring zijn, het parlement (preconstituante) wordt ontbonden en dan komt er een nieuw parlement (constituante) die de grondwet kan wijzigen.

 ART 195 GW

Huidige legislatuur = constituante  kan grondwet wijzigen
vorige legislatuur = preconstituante  kan grondwet niet wijzigen

Huidige legislatuur (parlement, regering)  akkoord nieuwe staatshervorming
 herziening senaat, overdracht bevoegdheden en herzien van het financieren van de gemeenschappen en gewesten  al deze dingen zouden moeten veranderd worden door de huidige legislatuur, maar men moet daar nog aan beginnen

De constituante merkt dat men te weinig artikels mag veranderen (doordat preconstituante dat zo beslist heeft, niet vooruitziend genoeg is geweest) (bvb artikels rond senaat moeten gewijzigd worden, maar ook artikels rond wetten maken …)
 Men heeft niet genoeg middelen (daarom is men nog niet aan staathervorming begonnen)

Men mag altijd artikel 195 wijzigen, maar daar komt het nooit van, verzet …

Di Rupo 1  artikel 195 wijzigen en zo beslissen dat er geen preconstituante nodig is om te beslissen wat mag worden veranderd. Als de constituante dan de grondwet wil veranderen, dan is dat voldoende (maar wel nog bijzondere meerderheid nodig). Men zou dit artikel enkel voor deze legislatuur wijzigen en dan daarna (op het einde vd legislatuur, na alle wijzigingen) artikel 195 terug herstellen (zoals het oorspronkelijk was)

Recht op kinderbijslag waarborgen…
 regionaliseren (staatshervorming)
 Vlaanderen en Wallonië kunnen tegengesteld beleid geven
dus wel nog 1 eis opstellen; bvb ‘kinderbijslag mag niet worden afgeschaft’
 artikel 23 wijzigen zodat kinderbijslag gewaarborgd blijft (anders zou het niet meer gewaarborgd blijven doordat Vl en Wal ander beleid kunnen geven)

Staatshervorming:
1. Hervorming senaat
2. Kinderbijslag
3. Beslissing om de verkiezingen voor de parlementen gelijktijdig te laten verlopen

Federale verkiezingen nu: om de 4 jaar  federaal parlement kan ontbonden worden
gemeenschappen en gewesten: om de 5 jaar  deelstaatparlement kan niet worden ontbonden
+ Europa ook om de 5 jaar

 alle verkiezingen samen laten vallen
In 2014 valt het toevallig samen
Om alle verkiezingen te laten samenvallen, moet de grondwet gewijzigd worden: artikel 195 wijzigen (of dat zal lukken, is maar de vraag)
Alle gemeenschappen/gewesten (vl, wal, dui, brussels) zullen zelf kunnen beslissen over de lengte van hun legislatuur  dus zij kunnen de beslissing dan weer veranderen
Waarom zouden gemeenschapen/gewesten dit veranderen?
- minder verwarring met federale verkiezingen
- voor elk niveau dezelfde campagne/coalitie

Nu: asymmetrie federaal parlement/Vlaams parlement: andere coalitie
 zorgt voor problemen!
bijvoorbeeld nieuwe gouverneur Oost-Vlaanderen
Als regio beslissing neemt  federale regering is het er niet mee eens  problemen

Lees meer...

PARLEMENTARISME EN CONSTITIONALISME

  • Liggen aan de basis van de grondwet
  • Dé pijlers van de democratie
  • Bv 1066 Engeland, een ononderbroken revolutie, “mass driven” gedreven door de massa.
  • Beden (belastingen) leiden tot rechten
  • “no taxation without representation”  basis van de Amerikaanse grondwet
  • De Amerikaanse grondwet = de eerste grondwet (eind 18de eeuw)

Grondwet :  deel over de instellingen,

  • Bill of rights, hoofdstukken over grondrechten, mensenrechten…

De Amerikaanse grondwet= Artikels en amendementen

The 13th amendement: Lincoln & de strijd tegen de slavernij, de afschaffing van de slavernij dus.

Habias Corpus = het recht op een proces

  • Eerste generatie of vrijheidsrechten
  • Tweede generatie of prestatierechten (soc ec rechten)

Lees meer...

INTERNE VS EXTERNE SOEVEREINITEIT

Alle staten 1 stem in de algemene vergadering, elke stem is evenveel waard. Staat is de drager van de opperste macht op eigen territorium.

Internationaal recht = contractrecht

Interne soevereiniteit: Rusland en China passen dit sterk toe, ivm Syrië, ze gebruiken zelfs hun vetorecht. Het westen moet zich daar niet mengen, dat is interne keuken.

Externe soevereiniteit: VS die wil ingrijpen in Syrië

- In EU hebben de staten een deel van hun soevereiniteit afgestaan.

Europees hof voor de rechten van de mens (Staatsburg): Elk individu kan hier naartoe, als ze vinden dat de soeverein, de staat dus, de rechten van de mens schendt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen