heeft zoals gezegd betrekking op de vraag of er precies, nauwkeurig gemeten is. Een construct dat onbetrouwbaar is gemeten, is niet constructvalide gemeten. Betrouwbaarheid is dus een onderdeel van de constructvaliditeit. Als je vaak genoeg meet kom je misschien wel op de juiste waarde, en dus wordt het construct zuiver gemeten, maar de metingen fluctueren. Zo’n fluctuatie noemen we onbetrouwbaarheid. Validiteit wordt in een schema behandeld, iedere stap dient op de vorige te volgen. Bij iedere volgende stap hebben we meer zeggingskracht van onze resultaten. Bij elke stap vragen we ons af of een bepaald type validiteit aanwezig is. De typen validiteit van elk van de vier stappen zijn: constructvaliditeit, statistische conclusie-validiteit, interne validiteit en externe validiteit.