Menu

Economische theorie van het kapitalisme

Kapitalisme = economisch systeem dat door mensen is gecreëerd, maar dat tegelijkertijd volgens zijn eigen wetten evolueert.

= uitbuitingssysteem
heeft een eigen logica, eigen dynamiek
leidt volgens sommige tot de neergang van alles.

Verschillende theorieën in het kapitalisme:

1. Theorie van de meerwaarde: de ondernemer wil meerwaarde creëren. De ruilwaarde van een goed wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid die erin werd geïnvesteerd. Een kapitalist zal steeds minder betalen aan zijn arbeider, dan dat de meerwaarde die gecreëerd wordt. De sterkte van uitbuiting bepaalt de grootte van de meerwaarde.

2. Accumulatietheorie: door de concurrentiestrijd zal de ondernemer een deel van de winsten moeten herinvesteren in de uitbreiding&innovatie van de productie. Ook de bourgeoisie is een lijdend voorwerp van de wetmatigheden van kapitalisme.

3. Crisistheorie: crisissen van overproductie zullen elkaar sneller opvolgen (verarming van de consumenten). De periodes van hoogconjunctuur zullen niet volstaan om de lage conjunctuur te compenseren.

4. Concentratietheorie: door sterke concurrentie & steeds sneller terugkerende crisissen daalt het aantal ondernemingen in de sector. Dit kan/zal leiden tot monopolie/oligopolie. (5.) Verpauperingstheorie: onvermijdelijke verarming van het proletariaat. De bewustwording is noodzakelijke evolutie die in het kapitalisme vervat zit.

Lees meer...

Marx’ stratificatietheorie

Stratificatie verwijst naar de ongelijkheid in de samenleving, de indeling in verschillende lagen.

Marx deelt de mensen in a.d.h.v. de economische positie van de personen ( economisch).

Klassen = groeperingen die van elkaar te onderscheiden zijn op basis van hun relatie tot `de productiemiddelen van een bepaalde economie.

In de industriële-kapitalistische economie: 2 klassen
-bourgeoisie: controleren de productiemiddelen
-proletariaat: bezitten geen productiemiddelen en moeten arbeid verkopen.

-> Botsen met elkaar,basis voor klassenstrijd.

Deze indeling op het criterium van het bezit van de productiefactoren is een zijde van de
klassenpositie => objectieve criterium van de economische positie.
=> toestandsklasse = ‘an sich’
=> bewustzijnsklasse = ‘für sich’

Proletariaat valt enkel onder ‘an sich’, ze zijn niet bewust van de uitbuiting
Bourgeoisie bevat beide (an & für sich), ze zijn bewust van hun positie en hun middelen/bezittingen.

Lees meer...

Leer: historisch materialisme

Dit gaat ervan uit dat de werkelijkheid steeds sprongsgewijs verandert. Maar de vorm waarin werkelijkheid verandert, verloopt via een vast patroon. weerkerende fasen:
- These: begintoestand (product van vroegere verandering)
- Antithese: toestand die +/- tegengesteld is aan de these
- Synthese: tegenstelling lost zich op, en heft de 2 vorige fasen op.

Opheffen: betekenis:
- synthese is een hogere fasen dan de vorige
- deze fase schaft de vorige fase af
- richt zich op iets hoger.

Feuerbach gaf een materialistische aanzet door zijn aandacht aan de concrete, stoffelijke mens.

Volgens is Marx : de mens is een producerend en arbeidend wezen in de eerste plaats.

De mens moet begrepen worden vanuit de economische verhoudingen & de wijze waarop hij produceert.

Kern Marx: dubbele reductie: 1) alles wat bovenaards is, niet tastbaar, wordt radicaal herleid tot het loutere menselijke, wereldlijke tot een historisch gegroeide structuur. (Mensen maken hun eigen geschiedenis). 2) al deze historische gegroeide structuren kunnen zelf herleid worden tot hun sociaaleconomische grondstructuur. Relatie basis en bovenbouw

Lees meer...

Methode: dialectiek

Dialectiek = een leer over/ benadering van de wijze waarop veranderingen gebeuren.

Doel: een methode ontwikkelen die inzicht kan verschaffen in de wijze waarop verschijnselen zich ontwikkelen en veranderen.

Geïllustreerd door fasen: 1) schepping 2) vervreemding 3) toe-eigening

Lees meer...

Hegel connection

Doel Hegel: een alomvattende filosofisch systeem ontwikkelen, te realiseren m.b.v. 2 dragende beginselen. 1) filosofie van historische verandering (dialectiek) 2) idealistische werkelijkheidsopvatting.

Marx aanvaardde 1) en 2), maar verwierp het idealistische van Hegel.

Idealisme (Hegel): De geest is het begin van alle dingen. Vereenvoudigd: de geest is datgene van ons dat bestaat als we het fysieke wegdenken. Uit dezelfde geest ontstaan de tastbare dingen, zoals spreken, handelen, bouwen,… Alles zou dus ontstaan uit een idee, gedachte.

=> vervreemding tussen de schepper en zijn schepping
=> een dialectische vorm van redeneren.

Marx bekoorde 2 aspecten van Hegels leer:
1) filosofisch systeem bouwen, een sleutel zoeken om de hele werkelijkheid te verklaren.
2) dialectische methode: gehele overname door Marx.

Lees meer...

Karl Marx

Om 2 redenen bekend:

  • heeft de basis gelegd van een verzameling politieke ideologieën die een enorme invloed op politieke en sociale geschiedenis van de 20e eeuwse-wereld hebben gehad.
  • zijn intellectuele erfenis heeft veel debatten in de sociale en menswetenschappen beïnvloed.
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen