Menu

Protheses

Protheses worden liever niet gezet bij zeer jonge mensen. Dit omdat een prothese een niet al te lange levensduur heeft en maar 2 keer kan worden vervangen.

Bij de plaatsing van een prothese zijn er een aantal complicaties waar men op bedacht moet zijn: vaatletsel, zenuwletsel, infectie, luxatie, fractuur, slijtage of loslating. Vaak vervangen gewrichten zijn: heup, knie, enkel en schouder.

Lees meer...

Infectie bot en gewricht

Een infectie van een bot of gewricht kan hematogeen of traumatisch zijn. Kinderen hebben vaak een hematogene, bacteriën komen in het bloed mee. Hematogene infectie bij volwassenen is vaak bij een implantaat. Traumatische infectie kan het gevolg zijn van een ongeluk, maar vaak voorkomend is infectie na een operatie.

Meestal zijn gram-positieve bacteriën de oorzaak, daarna gram-negatieven. Tuberculose nestelt naast de longen graag in de wervelkolom. Mycotische micro-organismen zijn zelden veroorzakers, komt alleen voor bij mensen met immuundepressie.

Door de slechte vascularisatie van corticaal bot en gewrichten kunnen infecties daar niet worden opgeruimd, en blijft deze.

Factoren die een infectie beïnvloeden:

- algemene lichamelijke conditie
- verminderde afweer
- contaminatie voorkomen
- aanwezigheid van implantaten
- vascularisatie: gewrichten, corticaal bot en intervertebraal disci zijn heel slecht doorbloed, hierdoor is er geen afweer
- stijfheid van botten: geen zwelling in bot mogelijk, daardoor drukverhoging en worden bloedvaten dichtgedrukt. Dit geeft weer een slechtere vascularisatie
- bewegelijkheid bij een fractuur
- foreign bodies

Bij orthopedische chirurgie aan botten is hygiëne erg belangrijk. Verder is debridement, het verwijderen van necrotisch/geïnfecteerd weefsel, en goede fixatie van implantaten en fracturen belangrijk. Patiënten krijgen ook nog profylactische antibiotica (liefst lokaal, geïnjecteerd of in ketting geïmplanteerd).

Behandeling van een botinfectie bestaat uit eerste instantie uit antibiotica (lokaal en systemisch), 6 weken en 12 weken bij een implantaat. Mogelijk moet er geopereerd worden om necrotisch materiaal te verwijderen. Necrotisch botweefsel is gevaarlijk (perfecte plek voor infectie), het lichaam kan het zelf slecht oplossen en probeert het daarom letterlijk het lichaam uit te werken (fistel). Soms moet het implantaat verwijderd worden en in de ergste gevallen moet er geamputeerd worden.

Lees meer...

Botgenezing

Slechts enkele weefsel in het lichaam herstellen door regeneratie in plaatst van littekenvorming. Been is een weefsel dat regenereert en dit proces heet callus formatie. Soms lukt callus formatie niet, dan ontstaat er toch littekenweefsel, hierdoor wordt het bot disfunctioneel. De callus formatie begint met de aanmaak van fibreus littekenweefsel, dit wordt omgezet in kraakbeen. Na 5-6 weken is het grootste deel van het kraakbeen omgezet in bot.

Er zijn een aantal essentiële elementen betrokken bij botgenezing:

- Mechanica: juiste verhouding tussen compressie en tensie, compressie is nodig maar er moet zo min mogelijk tensie zijn.

- Vascularisatie: voor de callusformatie is veel zuurstof nodig.

- Haematoom: er moet een haematoom aanwezig zijn, want deze zorgt voor initiële prikkels door mediatoren en aantrekking van cellen. Bij een open fractuur is er geen haematoom, daardoor (en door grote infectie gevaar) heelt zo’n fractuur slechter.

Lees meer...

NSAID’s

Niet steroïde anti-inflammatoire drugs zijn analgetica die ook antipyretisch en antiflogistisch zijn. Ze zijn onder te verdelen in 4 chemische groepen:

- Azijnzuurderivaten: zeer sterk antiflogistisch; diclofenac, indometacin

- Oxicamderivaten: sterk antiflogistisch; piroxicam

Propionzuurderivaten: matig antiflogistisch; ibuprofen, naproxen

- Salicsylzuurderivaten: antiflogistisch bij zeer hoge dosis; acetylsalicylzuur

NSAID’s kunnen ook ingedeeld worden naar selectieve of niet-selectieve COXII-remmers. Cyclo-oxigenase remmers voorkomen de aanmaak van prostaglandine. Ondermeer deze stof zorgt normaal voor prikkeling van nociceptoren. Prostaglandinen zorgen ook voor koorts en verhogen de ontstekingsreactie.

De werking van de verschillende NSAID’s wordt door iedere patiënt anders ervaren en patiënten hebben ook andere bijwerkingen.

Een belangrijke bijwerking van NSAID’s is de beschadiging van het maag-darmkanaal. Van binnenuit zorgt het daar voor beschadiging van het slijmvlies, waardoor ulcusvorming, bloedingen en perforatie kunnen voordoen. Daarnaast kan het cardiovasculaire bijwerkingen geven, zoals hypertensie en een gestoorde plaatjesaggregatie.

Om de maag te beschermen moet bij langdurig gebruik en een hoog risico op gastro-intestinale bijwerkingen een PPI (protonpomp-inhibitor) gegeven worden. In plaats van NSAID’s kunnen ook COXII-remmers (coxib’s) gebruikt worden. Deze zijn even effectief, maar hebben 60% minder gastro-intestinale bijwerkingen

Lees meer...

Narcotische analgetica

Narcotische analgetica worden gemaakt uit opium. Veel gebruikte middelen zijn: morfine, codeine, tramadol, fentanyl. Opiaten zorgen voor afhankelijkheid, alleen tramadol is niet verslavend. De stoffen werken op opioidreceptoren in het centrale zenuwstelsel, ze remmen hier de voortgeleiding van pijnprikkels. Door de werking in het CZS hebben ze nog veel meer bijwerkingen, o.a.: analgesie, stemmingswisselingen, braken, ademhalingsdepressie, hypothermie, miosis, endocriene effecten. Er zijn ook opioidreceptoren in de darmen, hierdoor hebben opiaten obstipatie als bijwerking.

Lees meer...

Paracetamol

Paracetamol (in buitenland: acetominophen) is zowel analgetisch als antipyretisch. Het werkingsmechanisme is onbekend. Er is een goede opname na orale of rectale toediening. Grotendeels wordt paracetamol omgezet via een fase II-reactie in een niet-toxische metaboliet. Een deel wordt echter door het P450-systeem omgezet in een toxische stof en daarna pas via fase II-reactie in een niet-toxische metaboliet. Als deze weg te veel wordt gebruikt, bij bijvoorbeeld een hele hoge dosis, kan het schadelijk zijn.

Lees meer...

Analgetica

Analgetica kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld: centraal - perifeer, lokaal - algemeen, narcotisch - niet-narcotisch, antiflogistisch - niet-ontstekingsremmend. Belangrijke begrippen bij analgetica zijn antiflogistisch (ontstekingsremmend) en antipyretisch (koortsremmend).

Lees meer...

Symptomen

Pijn, stijfheid, zwelling, crepitaties, functieverlies. Pijn komt door prikkeling van nociceptoren in
synovium, ligamenten, spieren en onderliggend bot.

Op een röntgenfoto zijn de volgende kenmerken te zien: vernauwing gewrichtsspleet, cystes,
osteofyten, sclerose, vervorming, standsveranderingen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen