Over het algemeen bepaalt men risk factors door jongens van alcholisten te volgen in hun leven:
Ze tonen minder intoxication door alcohol (grote risk factor)
Ze tonen meer relief van tension na het drinken van alcohol
Nadat iemand alcohol drinkt, wordt het omgezet in acetaldahyde – een giftige stof. Een enzym zet het om naar acetic acid dat door het lichaam als brandstof gebruikt kan worden. Sommige mensen hebben een gen waardoor het enzym dat dit moet doen niet zo snel werkt. Deze mensen worden ziek van alcohol. Antabuse (disulfiram) bootst dit effect na en werkt inhibeert het benodigde enzym.
Volgens DSM-4 is substance abuse het maladaptive misbruiken van stoffen die tot geestelijke
problemen leiden. Alcohol is de meest voorkomende.
Alcoholic-types:
Type 1 – niet genetisch, ontwikkelt zich, gelijk bij mannen en vrouwen
Type 2 – genetische component, vroege onset, voornamelijk mannen, ernstig, correlatie met criminal.
Mogelijke oorzaken Type 2
Low serotonin-turnover : niet genoeg inhibitie van impulsieve neigingen (=genetisch)
Ouders aan de drank kan vroege verslaving veroorzaken
Bepaalde dopamine (D2 en D4) zijn gevoeliger bij Type 2
Mensen met dyslexia hebben problemen met lezen en soms ook met het waarnemen van bewegende
voorwerpen. Verklaringen:
Unresponsive magnocellular paths in het visuele systeem
Een andere organisatie van de linker en rechter hersenhelft.
Een probleem met attentie waarbij letters dicht bij elkaar interfereren.
ze spreken vloeiend tenzij ze een woord moeten herinneren. Moeite om het juiste woord te vinden (anomia)
Slecht begrip van taal
ontdekte dat schade aan wernicke’s area (ook linkerhelft) leidt tot onbegrip van gehoorde
verbale opmerkingen: wernicke’s aphasia:
vond dat mensen met deze aandoening een kleine broca’s area hebben (deel v/d left frontal lobe). Later bleek dat alleen zeer ernstige schade aan dit deel en naastliggende delen werkelijk problemen veroorzaakt. Bij beschadiging ontstaat Broca’s aphasia. Ze zijn niet in staat om grammatical morphemes te begrijpen of toe te passen.
is een ernstige taal-beperking.
Volgens deze theorie is taal een nieuwe specialisatie. De LAD van Chomsky is hier een voorbeeld
van. Anderen stellen dat kinderen de grammaticale regels gewoon leren, maar chomsky gelooft niet
dat kinderen alle variates horen en een predispositie moeten hebben. Bovendien is er een critical
period voor het leren van een taal.
Mensen met dit syndroom zijn geestelijk gehandicapt, maar kunnen toch goed praten. Door een
genetisch defect is een hersendeel onderontwikkeld. Ze kunnen weinig, maar praten dus wel goed.
Er zijn mensen die geen taal beheersen terwijl ze verder volledig normaal en gezond zijn en de kansen hebben gehad.
Alex heeft een klein breintje, maar praat, terwijl een olifant met een veel groter brein dan het onze dat niet kan. Een ander perspectief is dat de brain-to-body ratio belangrijk is. Helaas hebben wij niet de grootste ratio….. Net als de chihuahua problem: er werd geselecteerd op de kleinste hond, en die heeft intussen de grootste ratio van alle honden. Is hij dan ook slimmer?
Chimpanzees bleken simpele verbale requests (dmv computer) te kunnen maken. De vraag is of ze
wel echt begrepen wat ze zeiden. Bonobos, echter, lijken nog veel meer op mensen. Kanzi, een
bonobo, heeft het taalbegrip van een 2-jarige en kunnen ook objecten noemen die ze op dat moment
niet zien. Hoe kan dat?
Ze leerden door observatie
Ze begonnen direct na geboorte met leren
Ze hebben meer potential dan andere soorten
Er is ook een gray parrot genaamd alex die ook kan praten (begripvol).
Taal is anders dan de communicatie van dieren. Het is productief: kan nieuwe woorden voortbrengen.
