Menu

De coördinatie en integratie

** Keuzemogelijkheden

De keuzemogelijkheden hebben betrekking op de omvang en de vorm of soort van de coördinatie. Hier volgen enkele coördinatiemechanismen (vormen of soorten van de coördinatie).

Wederzijdse aanpassingen

Deze berusten op onderlinge afspraken. De afstemming tussen functies en/of werkeenheden wordt geregeld via directe, persoonlijke contacten of overleg (mutual adjustement)

Regels en procedures

De afstemming kan de vorm aannemen van regels en procedures die bepalen wie, wanneer wat moet doen (coördinatie via standaardisatie). Deze regels kunnen impliciet/informeel of expliciet/formeel aanwezig zijn. Regels/procedures kunnen op voorhand (ex ante) of op het ogenblik dat het coördinatieprobleem zich voordoet, worden uitgewerkt.

De regels kunnen betrekking hebben op…

  • …de througput van de te coördineren takenpakketten (proces)
  • …de output ervan (resultaat)
  • …de input ervan (inzet)

Zie voorbeeld p.172!

Directe supervisie

De afstemming of coördinatie tussen functies en/of werkeenheden kan gebeuren via de directe chef of de hiërarchische overste (via de bevelstructuur).

Departementoverschrijdende functies en/of werkeenheden (liaisonmanagers en liaisonafdeling)

De afstemming of coördinatie kan verlopen via afzonderlijke, speciaal in het leven geroepen coördinatiefuncties en/of –werkeenheden (= permanent).

Medewerkers die optreden bij gesignaleerde coördinatieproblemen en/of crisissituaties tussen welbepaalde functies/werkeenheden, hebben verbindingsfuncties of liaison rollen genoemd. Ze hebben dus een centrale contact –of bemiddelingsrol.

De verzameling van dergelijke liaisonmanagers wordt een liaison afdeling genoemd.

Het coördinatiemechanisme van liaison functie wordt ontleend van de krijgswetenschappen.

Tijdelijke werkeenheden

Deze worden gebruikt om tijdelijke coördinatieproblemen op te vangen en bestaan zolang de coördinatienood zich voordoet. Soms vereist een tijdelijk coördinatieprobleem dat er veel verschillende soorten van expertise wordt bijeen gebracht. De tijdelijke werkeenheid of task force zal de vorm aannemen van een multidisciplinair team.

Buffers

De afstemming kan verlopen via materiele of informationele buffers tussen de te coördineren functies/werkeenheden. Deze buffers/tussenvoorraden voorzien de aan elkaar gekoppelde takenpakketten van de nodige spelingsruimte of slack resources waardoor de nood aan een expliciete afstemming wordt getemperd.
Zie voorbeeld p.175!

** Keuzes en overwegingen m.b.t. de coördinatiemechanismen

De keuze betreffende omvang is afhankelijk van overwegingen die eveneens de keuze van het soort van coördinatiemechanisme bepalen. Beide keuzes hangen dus samen. Sommige van deze overwegingen zijn zeer bewust, andere eerder onbewust.

Het klassieke, rationele managementperspectief hecht veel aandacht aan regels, procedures en directe supervisie. Het gedragsmatig perspectief hecht meer belang aan het wederzijds overleg, de liaisonrollen en de tijdelijke teams.

Er zijn verschillende keuzes wat betreft het soort van coördinatiemechanisme.

De mate van onzekerheid

Hieronder verstaan we de mate waarin de aard en de samenstelling van het takenpakket voor de organisatie op voorhand gekend en dus specificeerbaar, voorspelbaar en programmeerbaar is.

Naarmate de taakonzekerheid toeneemt, zal de nood en dus de omvang van de coördinatie-inspanningen toenemen.

De mate van taakinterafhankelijkheid

Hieronder verstaan we de mate waarin functies/werkeenheden bij de realisatie van hun eigen takenpakket afhankelijk zijn van andere functies en/of werkeenheden binnen de organisatie. Naarmate de taakinterafhankelijkheid toeneemt, zal de nood en dus de omvang van de coördinatie-inspanningen toenemen.

Er bestaan verschillende soorten van taakinterafhankelijkheid.

  • Pooled taakinterafhankelijkheid
    • De laagste mate van taakinterafhankelijkheid
    • Functies/werkeenheden werken onafhankelijk van elkaar
    • Door deel uit te maken van de organisatie putten ze uit een gemeenschappelijk voorraad middelen en leveren ze elk hun bijdrage aan een gemeenschappelijk product/dienstverlening
  • Sequentiële taakinterafhankelijkheid
    • Hogere mate van taakinterafhankelijkheid
    • Functies/werkeenheden werken in een lineair, sequentieel verband
    • De taakrealisatie van een bepaalde functie/werkeenheid vormt een noodzaak
  • Wederzijdse taakinterafhankelijkheid
    • Hoogste mate van taakinterafhankelijkheid
    • Functies/werkeenheden werken in een constant en continu intragerend verband
    • De taakrealisatie van eenieders takenpakket is afhankelijk van het ander

De dynamiek binnen takenpakket(ten)

Dit is de mate waarin de samenstelling snel verandert. Hoe groter de dynamiek, hoe groter de nood en dus ook de omvang van de coördinatie-inspanningen.

De aanwezigheid van stringente (prestatie)doelstellingen

Als de organisatie werkt met redelijk strakke organisatiedoelen, dan neemt de druk toe om alle functies/werkeenheden goed op elkaar af te stemmen. De nood aan coördinatie verhoogt.

Wanneer we stil staan bij de mate waarin de omvang wordt gekoppeld aan soorten van coördinatiemechanismen, dan leidt dit tot de volgende verbanden.

  • Geen, weinig coördinatie
    • Wederzijdse aanpassing
    • Regels en procedures
    • Directe supervisie
  • Een aanzienlijke, toenemende coördinatie
    • Departementoverschrijdende functies/werkeenheden (liaisonrollen)
    • Tijdelijke werkeenheden (task forces, multidisciplinaire teams)
  • Zeer veel coördinatie
    • Wederzijdse aanpassing
    • Tijdelijke werkeenheden
    • Buffers

Lees meer...

Keuzes en overwegingen m.b.t. de departementalisatie

De keuze waarom een organisatie kiest voor een bepaalde departementalisatie wordt bepaald door diverse overwegingen. Dit kan zeer bewust zijn, soms gebeurt dit eerder toevallig of soms zelfs onbewust. Ze hebben vooral betrekking op de ervaren voor -en nadelen van elk type departementalisatie.

Zie tabel 5.1 (p.169) voor de verschillende overwegingen bij deze keuzes!

Lees meer...

Keuzemogelijkheden

De keuzes hebben betrekking op de invulling van gelijksoortigheid. Er zijn 5 types van departementalisatie.

Functionele departementalisatie

Gelijksoortige functies kunnen functies zijn die qua vakgebied of discipline met elkaar verwant zijn. Een functionele ordening kan via verschillende, opeenvolgende stappen verder worden verfijnd waardoor er meerdere niveaus van functionele departementalisatie ontstaan. Elk specialistisch managementdomein wordt geassocieerd met 1 werkeenheid.

Zie voorbeeld p.157!

Divisionele departementalisatie

Gelijksoortige functies kunnen evengoed functies zijn die zich toespitsen op eenzelfde markt d.w.z. eenzelfde product of dienstverlening, eenzelfde klant of eenzelfde geografische regio. Een divisionele ordening kan via achtereenvolgende stappen worden verfijnd waardoor er meerdere niveaus van divisionele departementalisatie ontstaan (divisies, subdivisies en sub-sub-divisies).

Zie voorbeeld p.159!

Multi-focus departementalisatie

Gelijksoortige functies kunnen ook functies zijn die zich tegelijkertijd toespitsen op eenzelfde disciplinair vakgebied en op eenzelfde markt.
Een matrix departmentalisatie is het resultaat van de gelijktijdige combinatie die wordt gevisualiseerd a.h.v. een wiskundige matrix voorstelling.
Bij een hybride departementalisatie worden de principes van de functionele en divisionele departementalisatie gelijktijdig gecombineerd maar op andere niveaus toegepast.

Zie voorbeelden p.161!

Horizontale departementalisatie

Gelijksoortige functies kunnen functies zijn die betrokken worden bij eenzelfde kernproces. Deze hebben betrekking op fundamentele transformatieprocessen binnen de organisatie (input wordt omgezet in output, dus er wordt een toegevoegde waarde gecreëerd).
Per kernproces is er nood aan…

  • …een combinatie van diverse, vaktechnische kennis
  • …marktgebonden kennis

De identificatie van soortgelijke functies worden geassocieerd met een horizontale departementalisatie. Kernprocessen snijden immers dwars of dus horizontaal door alle takenpakketten heen.

Zie voorbeeld p.163!

Modulaire departementalisatie

Gelijksoortige functies kunnen ook functies zijn die een redelijk afgesloten en zelfstandig werkend geheel vormen binnen maar ook buiten de grenzen van de organisatie. Een groepering enkel op basis van de interne activiteitspakketten geeft een onvolledig resultaat wanneer er ook externe activiteiten zijn. Modules vangen dit op en zijn dus onderworpen aan andere organisatielogica.

In tegenstelling tot een horizontale departementalisatie staan de verschillende werkeenheden van een modulaire departementalisatie zeer los van elkaar.

Departementalisatie kan leiden tot de ontwikkeling van afzonderlijke of gescheiden leefwerelden binnen de organisatie. Elke werkeenheid legt andere accenten in de cognitieve en emotionele oriëntatie. Deze oriëntatie kan betrekking hebben op…

  • …de na te streven doelen
  • …de te hanteren tijdshorizons
  • …de te prefereren intermenselijke relaties
  • …een te respecteren formalisatiegraad

Het gevolg van deze gescheiden leefwerelden is dat werkeenheden zich mentaal distantiëren van elkaar en zo van de integrale organisatie. We spreken van de middelpuntvliegende kracht of differentiatie problematiek (= risico dat de organisatie ontbindt).

De differentiatieproblematiek krijgt vooral aandacht van het gedragsmatige managementperspectief, de stakeholdersbenadering en de systeembenadering.

Een groeiende differentiatie vereist een grotere coördinatie/integratie, maar de integratie verloopt moeilijker omwille van het toenemend aantal leefwerelden. Dit is de differentiatieparadox.

Zie voorbeeld p.165!

Lees meer...

Keuzes en overwegingen m.b.t. de taakspecialisatie

De keuze van de taakspecialisatie wordt bepaald door diverse overwegingen. Dit kan zeer bewust zijn, soms gebeurt dit eerder toevallig of soms zelfs onbewust.

  • De taakverrijking
    De efficiëntie zou groter zijn bij een relatief hoge mate van taakspecialisatie. Dit argument wordt vooral aangehaald door het klassieke, rationele managementperspectief.
  • De motivatie van de medewerkers en zo de effectiviteit
    De motivatie zou groter zijn bij een relatief lage mate van taakspecialisatie. Dit is gebaseerd op de negatieve ervaringen van een verdoorgedreven taakspecialisatie binnen de toepassingen van de rationele, wetenschappelijke managementbenadering van de 20ste eeuw. Een te hoge taakspecialisatie leidt tot een verregaande demotivatie bij sommige medewerkers. Het verband met demotivatie en vervreemding wordt vooral aangehaald door het gedragsmatig managementperspectief.
  • De creativiteit en innovatie
    Hoe groter de taalspecialisatie, hoe lager de creativiteit en innovativiteit.
  • De multi-inzetbaarheid van medewerkers
    Een functionele flexibiliteit (= medewerkers worden vlot overgeplaatst) vereist een vrij brede en daardoor multi-inzetbare kennis en ervaring.

Lees meer...

Keuzemogelijkheden

De keuzemogelijkheden in een organisatie hebben betrekking op de omvang en de variatie binnen de toe te wijzen takenpakketten.

  • Betreffende de omvang kunnen ze kiezen voor een groot versus een klein of beperkt takenpakket per medewerker.
  • Betreffende de variatie binnen het takenpakket kan er gekozen worden voor eerder uniforme taken, sterk op elkaar gelijkende taken of sterk verschillende taken.

Deze 2 keuzemogelijkheden bepalen de uiteinden van een continuüm aan combinatiemogelijkheden. Aan het ene uiteinde staat er een hoge of verdoorgedreven taakspecialisatie en aan de andere kant een lage taakspecialisatie.

In de praktijk varieert deze keuze in functie van het takenpakket of de functie in kwestie. Maar over al deze keuzes heen domineert vaak 1 hoofdkeuze, rode draad.

In de loop van de tijd kunnen organisatie veranderingen aanbrengen waarvoor ze de volgende instrumenten gebruiken.

  • De taakverbreding- of verruiming
    Het takenpakket wordt uitgebreid met meer maar wel gelijksoortige taken. Het wordt dus minder uniform.
  • De taakverrijking
    Het takenpakket wordt uitgebreid met meer en andersoortige taken. Het wordt dus minder uniform en er verandert ook iets aan de vereiste kennis en vaardigheden.
  • De taakroulatie
    Het takenpakket blijft ongewijzigd maar de medewerker verandert op gezette tijdstippen van functie en daardoor van takenpakket.

Lees meer...

De voornaamste onderdelen of bouwstenen van de organisatiestructuur

De organisatiestructuur is het resultaat van diverse activiteiten waarbij elke activiteit betrekking heeft op een stukje van de organisatiestructuur = component, structuurparameter, onderdeel of bouwsteen. Er zijn 4 (basis)bouwstenen:

  • De taakspecialisatie en –differentiatie
    Deze bouwsteen heeft betrekking op…
    • de identificatie van de taken
    • de toewijzing of bundeling van deze taken aan functies van individuele organisatieleden
  • De departementalisatie
    Deze bouwsteen heeft betrekking op het bundelen of samenvoegen van organisatieleden en functies in werkeenheden. Dit berust op het principe van gelijksoortigheid.
  • De coördinatie en integratie
    Deze bouwsteen heeft betrekking op het afstemmen of coördineren van zowel afzonderlijke functies als werkeenheden op elkaar. Hier bestaat het risico dat ze een apart leven gaan leiden en de organisatie uit elkaar valt, versplintert. Om dit tegen te gaan worden er coördinatiemechanismen ingezet
  • De machts-en gezagverdeling
    Deze bouwsteen heeft betrekking op het toewijzen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en werkeenheden. Dit beïnvloedt het denken en handelen van een organisatie.

Het klassieke, rationele managementperspectief benadrukt de vrij lineaire logica doorheen de vier bouwstenen. Volgens het gedragsmatige perspectief vertegenwoordigt elke bouwsteen een ander aspect van de organisatiestructuur.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen