Menu

De Lerner-experimenten

Onderzoekshypothese van Lerner: getuigen van onverdiend lijden zullen trachten de rechtvaardigheid in een situatie te herstellen door het slachtoffer te helpen. Als dat niet mogelijk is, zullen zij de rechtvaardigheid in de situatie herstellen door het slachtoffer te blameren → ze willen het geloof in een rechtvaardige wereld staande houden.

Experimenten van Lerner: p120 e.v.

Opstellingen: p121

Bevindingen: p122

Conclusies:

  • Als de proefpersonen geloven dat het model elektroshocks zal krijgen beschrijven ze het als minder aantrekkelijk dan als zij dat niet geloven.
  • Als de proefpersonen geloven dat het model shocks zal krijgen, wordt de martelaar sterker verworpen dan de niet-martelaar.
  • Als de proefpersonen geloven dat het model geen shocks zal krijgen, dan wordt de martelaar als even aantrekkelijk, zoniet aantrekkelijker ervaren dan de niet-martelaar.
  • Als de proefpersonen geloven dat het model shocks zal krijgen, maar ook geloven dat het in hun plaats shocks krijgt en zij zich net zo goed in die situatie konden bevinden, zal het model als aantrekkelijker worden ervaren dan wanneer het gevoel van een mogelijk gedeeld lot niet aanwezig is.

→ Als men een slachtoffer kan helpen zal men dat doen.

→ Als men het slachtoffer niet kan helpen, verkiest de meerderheid om het te blameren.

→ De ervaring van verschillend-zijn is essentieel voor het accepteren van leed aangedaan aan anderen. Anders gezegd: hoe meer men zichzelf ervaart als gelijk aan het slachtoffer, hoe minder men geneigd zal zijn om te blameren.

Verklaringen:

  • De frustratie-agressiehypothese: mensen nemen wraak op het slachtoffer voor de spanning die zij zelf ervaren bij het zien van het lijden van het slachtoffer.
  • De schuldreductiehypothese: het blameren van het slachtoffer reduceert het schuldgevoel bij de toeschouwers als ze het slachtoffer niet kunnen helpen.
  • De dissonantiereductiehypothese: als je een diepe behoefte hebt om te geloven dat iets het geval is, zal je informatie die daarmee in strijd is negeren, bedreigende informatiebronnen vermijden en consonante informatiebronnen opzoeken.
  • De rechtvaardige-wereldhypothese: de meeste mensen geloven dat wij in een rechtvaardige wereld wonen en als zij dan iemand zien gepijnigd worden denken zij dat dit tot deze rechtvaardige wereld behoord en dat het zijn verdiende loon is. (Waarnemingen in strijd met de rooskleurige wereldvisie worden m.a.w. gereduceerd.)

≠ dissonantiereductiehypothese

Lees meer...

De Milgram-experimenten (Obedience to Authority)

Onmiddellijk na WOII had men het racistische geweld tov joden in verband gebracht met een autoritaire persoonlijkheidsstructuur. (cfr The Authoritarian Personality)

De bevindingen van Milgram toonden eveneens een verband aan tussen de bereidheid tot geweldpleging en de persoonlijkheidsstructuur, maar het verband was zwakker dan verwacht. Bovenal bleek het belang van situationele factoren.

Milgram maakte bij zijn experimenten gebruik van de experimentele methode: die bestudeert het menselijk gedrag in het kader van gecontroleerde laboratoriumexperimenten door:

  • Isolering van het te bestuderen gedrag: afzonderen in een laboratorium
  • De systematische variatie van variabelen in de situatie: de variabelen die het te bestuderen gedrag beïnvloeden worden stelselmatig gevarieerd.
  • De meting van de reacties op de wijzigingen en van de wijzigingen zelf: vb. bij de studie van de invloed van de temperatuur op de klederdracht gaat men de temperatuur meten en de klederdracht ‘meten’.
  • Het verzekeren van de principiële herhaalbaarheid van het experiment: dit om de geldigheid te toetsen.

Men gaat ervan uit dat het gedrag een afhankelijke variabele is, die wordt bepaald door een reeks onafhankelijke variabelen. Het effect van een afzonderlijke variabele wordt bepaald door die veranderlijke te variëren terwijl de overige worden constant gehouden.

Experiment van Milgram: p117 e.v. + bevindingen

Conclusies:

  • In een autoritaire setting, waarbij gebruik wordt gemaakt van het ‘gezag’ van de wetenschappen, is de meerderheid (2/3) van de proefpersonen bereid om zelfs tegen internpersoonlijke weerstand in, een weerloos slachtoffer te pijnigen.
  • Deze bereidheid neemt af met de nabijheid van het slachtoffer.
  • Wanneer meerdere personen optreden als beul, draagt onenigheid tussen die personen bij tot daling van de bereidheid tot pijniging.
  • Wanneer er onenigheid bestaat bij de gezagsdragers over wat de correcte handelwijze is, valt de bereidheid om orders uit te voeren weg.

De experimenten staan voldoende dicht bij real-life situaties om voorzichtige hypothesen over het reële gedrag toe te laten.

Men kan moeilijk ontkennen dat de Milgram situaties nogal wat kenmerken gemeen hebben met echte autoriteitssituaties.

Belangrijke opmerkingen bij de Milgramsituatie:

  • Paradox van de sequentiële handeling: Het verschijnsel dat mensen bereid zijn om nadat zij een kleine stap gezet hebben (30 Volt) een volgende even grote stap te zetten (30 V toevoegen) hoewel zij aanvankelijk niet bereid zouden zijn om meteen grote stap te nemen (60V toedienen). Psychologisch mechanisme: als men het toedienen van 30 V niet problematisch ziet moet men ook de bijkomende 30 v als niet problematisch zien (2x even grote overtreding). Als men de verhoogde spanning als een probleem ziet, dient men te erkennen dat ook de 1e stap verkeerd was. Je kan jezelf m.a.w. alleen witwassen door je zwart te maken. De meeste mensen verkiezen het zichzelf als wit te blijven zijn en gaan dus door met het zwarte handelen.
  • Learning by doing: door shocks toe te dienen leer je het toedienen van shocks verdragen.

Lees meer...

Definitie van regels voor het vormen van Well Formed Formulas:

  • Elke eenvoudige letter is een WFF.
  • Het teken – gevolgd door om het even welke WFF is een WFF.
  • Een open hakje gevolgd door een WFF gevolgd door één van de tekens ., v, →, ↔, gevolgd door en andere WFF gevolgd door een gesloten haakje is een WFF.

Uit deze regels kan je besluiten of een opeenvolging van tekens een juiste tekencombinatie heeft (maw of de opeenvolging de juiste syntax heeft)

  • De keuze van axioma’s, dit is een klein aantal basiscombinaties waaruit de andere kunnen worden afgeleid:
  • (p v p) → p
  • q → (p v q)
  • (p v q) → (q v p)
  • (p v ( q v r)) →(q v ( p v r))
  • (q → r) → ((p v q) → (p v r)

Door die axioma’s worden een aantal tekens impliciet gedefinieerd. Maar je hoeft die interpretatie niet te maken om de axioma’s correct te kunnen hanteren. Dat gebeurt namelijk door:

  • De keuze van een aantal afleidingsregels die toelaten uit de axioma’s andere WFF’s af te leiden:
  • Een regel voor de ‘substitutie van variabelen’ die toelaat een variabele te vervangen door een andere, op voorwaarde dat de vervanging consistent gebeurt door de hele formule heen.
  • Een regel voor de afleiding die stelt dat uit p → q en p, q mag worden afgeleid.
  • Een regel voor de ‘substitutie bij definitie’ die toelaat om een formule te vervangen door een andere formule die er equivalent mee is. Door deze regel wordt een aantal tekens expliciet gedefinieerd.

Lees meer...

De axiomatische methode ?

De methode van de deductie houdt in dat je als je een formele redenering tegenkomt, met daarin ‘p → q’ en ‘p’, je dan tot q mag besluiten, wat het pijltje ook betekent. Dit noemt men afleiden. Afleiden is in essentie een kwestie van syntax, maw van vormkenmerken van tekencombinaties. De procedure loopt in vier stappen:

  • De keuze van een aantal ‘primitieve’ tekens:

P, q, r…: veranderlijken voor proposities

Lees meer...

Functionele verklaringen?

Er komen functionele verklaringen voor in de economie, maar ze zijn overbodig doordat er een zekere tendens is naar wat men noemt micro-reductie: macro-verschijnselen worden dikwijls gereduceerd tot het samenspel van individuele micro-beslissingen en micro-handelingen.

  1. Conclusie
  • Falsifieerbaarheid: pogingen zijn er niet of heel weinig.
  • Empirische accuraatheid: veel voorspellingen zijn er niet gevonden. (wel bij Elias en misschien bij Douglas)
  • Bereik: klein bereik.
  • Coherentie: de onderlinge theorieën zijn onderling behoorlijk tegenstrijdig.
  • Eerlijke tests: nauwelijks.
  • Onafhankelijke tests: nauwelijks.
  • Kruistests: niet
  • Formele kracht: niet
Lees meer...

Het onbewuste?

De economie veronderstelt op een of andere manier onbewuste motivaties. De vraag of mensen zich al dan niet bewust zijn van de determinanten van hun keuze laat zij meestal terzijde.

Men moet wel aannemen dat een flink deel van het menselijk gedrag onbewust verloopt, dus de economie gaat er wel van uit dat onbewuste handelingen mogelijk zijn.

Hoe is niet de vraag van de econoom, wel van de psycholoog.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen