Menu

Missie en bekering

Christendom is gericht op verbreiding:

1) apostelen: prediking ‘einde der tijden’ om de mensheid te redden

2) na 311 (godsdienstvrijheid): bekeren van barbaarse heidenen, toch is er vaak de idee dat het heidendom en christendom onverenigbaar zijn

3) ca. 450: Sint-Patrick (Ierland): na in Gallië in aanraking te komen met het christendom : verspreiding ervan in Ierland  ontstaan van ascetische monnikendom

Bekering

in sommige streken zorgen barbaren voor een terugval van het christendom, maar meestal worden ze verbazingwekkend snel tot het christendom bekeerd:

Clovis

waarom?

- Politiek-strategisch  het voor zich winnen van de Gallo-Romeinse elite

- ‘heil’  door zijn doopsel krijgt zijn leiderschap een goddelijke dimensie

- Religieus argument om oorlog te voeren

‘Gefolgschafts – denken’

onderdanen volgen het voorbeeld van de leider: groepsbekering

nuances:

- Bekering = oppervlakkig

- Missionering blijft duren: nieuwe religie vond moeilijk ingang

- Onderwerping en bekering van overwonnen volkeren

bekeerlingen

beschouwen hun hele familie als bekeerd

>>> Dit stramien (elitebekering – algemene bekering) herhaalt zich in de volgende eeuwen

Bekering is dus niet enkel het resultaat van missionering, maar ook van diplomatieke onderhandelingen

heidendom blijft vaak lang bestaan, naast het christendom (strategie van de ‘double insurance policy’), vb. grafgiften blijven bestaan tot in de 8e eeuw.

Kerstening

De manier waarop enkele gebieden gekerstend worden:

1) Angelsaksisch Engeland: niet stelselmatig gewelddadig

2) 7e eeuw: Baskenland en Slavisch gebied over de Donau samengaan van missionering en gebiedsuitbreiding door de Merovingers

3) 8e eeuw: Friezen en Saksen gedwongen kerstening door Karolingische hofmeiers

4) Vroeg VII: bekering van onze gewesten door Amandus met steun van de Frankische vorsten

Kerstening van de Friezen

wordt aangevat door Willibrordus en de Pippiniden, maar veel verzet hiertegen (in brand steken van nieuwe kerken) Karel Martel breekt Friese verzet

Kerstening van de Saksen:

1) begonnen door Sint – Bonifatius, met wisselvallige steun van de Franken oppervlakkige penetratie van het geloof

2) Karel de Grote koppelt gedwongen kerstening aan militaire onderwerping

>>> Widukind (leider van de Saksen) laat zich dopen, met Karel de Grote als peetvader = ‘vaderlijke genade’ (Er zijn in de ME meerdere voorbeelden hiervan te vinden.)

3) Opstanden volgen want de bekering wordt gezien als verraad.

a. slechts na tientallen jaren wordt Saksen gekerstend

b.gebruik van geweld bij kerstening wordt later teruggeschroefd

4) Andere tactiek: het zenden van autochtone missionarissen

Kerstening van Scandinavië

Lodewijk de Vrome

begonnen onder Lodewijk de Vrome, waarschijnlijk met de bedoeling: ‘dreiging van de Vikings tegengaan door inmenging in hun binnenlandse politiek’ >> lukt niet!

10de eeuw

- kerstening komt opnieuw op gang, mede door de uitstraling van het Duitse Rijk

- koning van Denemarken bekeert zich

- kerstening houdt stand doordat deze een periode is van militaire en politieke successen (vb. verovering van Engeland)

Tot 12de eeuw

nog heidense rituelen waar te nemen

Kerstening van de Slavische volkeren:

Ten oosten van de Elbe

1) men (= vooral de Saksen zelf!) past de tactiek toe zoals die op de Friezen en Saksen (militaire onderwerping – gedwongen kerstening) >>> veel verzet

2) doorslaggevend is de combinatie kruistocht – (Duitse) kolonisatie – kloosterstichtingen (vb. cisterciënzers)

Begin 10e eeuw:

bekering van de eerste vorsten van Bohemen, Polen wordt gekerstend door de Bohemen

Zuidelijke Slaven:

1) concurrentie tussen Oost – Franken en Byzantijnse Rijk

2) ca. 860 zetten twee Byzantijnse monniken, Kyrillos en Methodios, het gesproken Slavisch op schrift

3) communicatieve mogelijkheden van Byzantijnse monniken worden vergroot (Bijbel in een volkstaal vinden de Oost – Franken niet kunnen)

4) compromis waarbij de Franken hun invloed op dit gebied grotendeels verliezen

Kerstening van de Magyaren

(= Hongaren) gebeurt door de bekering van hun heersers: koning wordt tot een heilige verheven met de bedoeling om de invloed van het christendom te vergroten

Midden 11e eeuw:

- enkel Baltische volkeren, Esten en Finnen zijn als enige in Europa nog niet bekeerd

- gewelddadige kerstening heeft slechts beperkt succes

- slechts diepgaande kerstening door openheid naar geloof toe door aristocratie

Lees meer...

Aristocratisch

in de praktijk is het kloosterleven een deel van de aristocratische wereld:

- bezoekers lopen in en uit

- vaak bezoeken belangrijke personen de kloosters

- abten en monniken doen zich tegoed aan wereldse genoegens

- kloosters worden ook gebruikt als ‘gevangenis’ voor ‘staatsgevaarlijke’ personen

Lees meer...

Westerse tradities

1) kloosterwezen wint aan belang ► ‘desecularisatie van de westerse samenleving’

2) na een tijd (onder invloed van Augustinus) krijgen monniken dezelfde juridische status als geestelijken

Eerste eeuwen ME

- kloosterwezen zijn niet overzichtelijk gestructureerd

- oefenen wel gezag uit over het platteland

- later wordt de stichting van nieuwe gemeenschappen onderworpen aan de goedkeuring van de bisschop en komen er vooral in het westen echte voorschriften

Gallië

4 monastieke tradities te onderscheiden (kloosters volgen nog geen ‘orde’)

1) Martinus van Tours

Eind vierde eeuw: kloostergemeenschap

2) Honoratius en Cassianus

Eind 4de eeuw: introduceren het oosterse monnikwezen in de Zuid – Gallische steden (o.a. gemeenschap bij Marseille)

3) Ierland

- Geen Romeinse inplanting (Ierland was nooit deel van Romeins Rijk)

- Ideaal van de peregrinatio (=ballingschap): het verblijf in den vreemde

1) Missionering: onderweg worden kloosters opgericht, vaak ver weg van de stad (= 2de christianisering van West – Europa)

2) spiritueel: aardse leven als ballingschap zien

3) praktische: kloosters in onherbergzame gebieden

- St. Patrick (ca. 450)

- Columbanus (late VI): missionaris, stichtte kloosters in Luxeuil en Bobbio

4) Benedictijnse traditie

Regel van Benedictus is een herbewerking van vroegere regels:

- geen persoonlijke bezittingen

- klooster niet verlaten (ideaal van de ‘stabilitas loci’)

- onvoorwaardelijke gehoorzaamheid (als godsdienstbeoefening)

- ‘bid en werk’ (‘ora et labora’) è ‘werk’ wordt al snel gezien als intellectuele arbeid

- + strakke dagordening

>>> Regel v. Benedictus wordt zeer populair door steun van paus Gregorius de Grote (één van de vier kerkvaders!) en door de nadruk van kerkhervormers op deze regel

Lees meer...

Egypte en Syrië

3e eeuw

- Egypte en Syrië leven mensen teruggetrokken van de wereld om hun persoonlijke redding te bewerkstelligen, alleen, in groepjes, of in combinatie van de twee

- het samenleven in groepjes wordt in het W populair

Levensstijl

= combinatie van het stoïcijnse ideaal (materiële behoeften loslaten, om zich geestelijk te ontwikkelen) en christelijke elementen ( vb. martelaarschap en zelfopoffering)

Lees meer...

Heiligheid en heiligheden

Martelaars

populariteit van de Vroeg – christelijke kerk is deels te verklaren door het grote aantal martelaars:

- symboliseren de overwinning van het leven op de dood

- hun leven wordt gebruikt als ethisch richtsnoer

- wonderbaarlijke krachten worden aan hen toegeschreven

>>> door de verbreiding van het geloof komt er en ‘tekort’ aan heiligen è men verspreidt ze in onderdelen (relieken) of men maakt gebruik van iconen

4de eeuw

er vallen nog maar weinig martelaars è wat moet men doen om heilige te worden?

- Oosten: een reputatie van uitzonderlijke deugdzaamheid volstaat

- Westen: sociale positie speelt een rol: vooral abten, bisschoppen, vrome vrouwen van aristocratische afkomst

Betekenis

betekenis van de heiligen wordt steeds belangrijker: heilige is middelaar tussen God en gewone gelovige, niet enkel spiritueel, maar ook materieel

Afbeelden

hoe worden heiligen getoond?

- Contact met God d.m.v. visioenen

- Verrichten van wonderen (bewijst almacht van God)

- Levensverhalen of vitae vb. levensbeschrijving van Martinus van Tours

>>> centraal in deze verhalen staat de conversio = de omkering van de heilige van een zondig naar een voorbeeldig leven

(heiligen worden dus als propagandamateriaal ingezet)

Lees meer...

Geloofsleer, orthodoxie en heterodoxie

Nood aan gezag

de heilige teksten kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden >> er is nood aan gezag om de gelovigen op het juiste pad te houden:

- besluiten en verslagen van de oecumenische concilies worden al vroeg als gezaghebbend ervaren

- uitspraken van de paus krijgen na verloop van tijd ook meer invloed, maar t.o.v. algemene regelgeving spelen de oecumenische concilies veel meer mee

- sommige kerkleiders hebben een bijzonder goede naam als het op bijbelverklaring aankomt, de geschriften van 4 van hen (de ‘grote kerkvaders’) zullen later als bron van geloofsleer aangewend worden.

1) Ambrosius van Milaan (ca. 400)

2) Augustinus (ca. 400)

- meest diepgaande invloed op de intellectuele cultuur van de ME gehad

- beroemde werken:‘Confessiones’ (verslag van zijn zoektocht naar de ene, ware God) en ‘De civitate Dei’ (deel 1: theologisch bewijs van de superioriteit van het christendom; deel 2: het verhaal van de christelijke heilsgeschiedenis >> beeld van de twee steden)

3) Hiëronymus (ca. 400)

schrijft een Latijnse vertaling van de Bijbel die de standaardtekst van de B. wordt tijdens de ME (= ‘Vulgaat’)

4) Gregorius I de Grote (ca. 600) (een paus)

Late Oudheid en Vroege ME

inhoud van de leer wordt bediscussieerd- ontstaan ketterijen, zeker in het Oosten (invloed van de Griekse traditie van rationele filosofie)

Drie – eenheid

over de natuur van God: één God, maar drie verschijningsvormen! >>> Wat met Jezus?

- Nestorianen: Christus heeft een menselijke natuur

- Monofysieten: Christus heeft een goddelijke natuur

- Monotheleten: Christus bezit beide naturen

- Arianisme: Christus bezit een goddelijke en een menselijke natuur, maar is door deze laatste ondergeschikt aan de 2 andere godsfiguren

Concilie van Chalcedon (451): ‘één God, drie verschijningsvormen die allen gelijk zijn, maar één ervan (Jezus) heeft twee naturen.

Zuiverheid en spirituele elite?

- Pelagianisme:

* ‘De ware Kerk is slechts een spirituele elite’

* ‘door Gods genade is de mens vrij om te kiezen’

= elitaire kerk van zondelozen: het is mogelijk zonder zonden te leven, omdat de mens een vrije wil bezit

- Donatisme:

* zuiverheid staat centraal

* zuiverheid moest aanwezig zijn bij dienaars van God (=priester)-REDEN: onzuivere dienaar die rituelen uitvoert, maakt rituelen waardeloos

>>> Augustinus:

- ‘Kerk ontleent heiligheid aan de sacramenten, niet aan de motivatie van de leden’

- ‘Goddelijke genade is de bevrijding uit de boeien van de zondigheid, niet de gift van vrije wil’

Aan wie verleent God genade?

- Goddelijke predestinatie en menselijke wil bestaan naast elkaar

- iemands levenswandel speelt dus ook mee bij Gods’ Laatste Oordeel

>>> ketterijen blijven een lange tijd doorspelen door:

- het openlijk sympathiseren ermee door enkele leiders vb. Constantinus II (arianisme)

- de invloed van Anatolische en Syrische christelijke gemeenschappen en de Islam die tegen de verering van iconen ageren ( = iconoclasme):

* Byzantijnse Rijk is het iconoclasme gedurende twee langere periodes orthodox geweest

* in het Westen is het nooit aangeslagen, een icoon wordt er opgevat als didactisch materiaal

- verbinding van bepaalde heterodoxieën met regionaal separatisme vb. monofytisme in Syrië en Egypte ( Koptische Kerk)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen