Menu

De verhouding tussen keizer en paus

Theocratisch gezagsprincipe

‘hoogste gezagsdrager is enkel verantwoording verschuldigd aan God’ uit zich in drie opvattingen over de verhouding wereldlijke macht – geestelijk gezag

Caesaropapisme

wereldlijke machthebber = hoofd van de Kerk

- Keizer als representant van God op aarde

- ORR: bleef lang bestaan

- WRR: barbaarse koningen laten zich voorstellen als vorst en herder

1) Constantijn, Theodosius en barbaarse koningen in het westen zijn voorbeelden van caesaropapisme  Constantijn en Theodosius houden zelfs toezicht op de inhoud van de geloofsleer

2) Pausen (en Ambrosius van Milaan – eind 4e eeuw) zijn er tegen  paus Gelasius I (eind 5e eeuw) formuleert een compromis: tweezwaardenleer

Hiërocratische ideologie

hoogste geestelijke autoriteit ligt bij paus en hoogste bisschoppen en niet bij de wereldse heersers

Tweezwaardenleer

> Gelasius (eind V)

scheiding wereldlijke macht en geestelijk gezag: aan de ene kant de wereldlijke macht , aan de andere kant geestelijke autoriteit

- bestonden naast elkaar, maar als het erop aankomt, heeft paus net iets meer autoriteit

- in Westen: ontbreken sterke keizer: pauselijke macht neemt toe

Begin 8e eeuw

keizer van Constantinopel verliest het gezag over Rome >>> einde van zeggenschap over de paus, verwijdering geaccentueerd door:

- Byzantijnse aantasting van het kerkelijk bezit in Zuid-Italië en Sicilië

- Voorkeur van aantal keizers voor het iconoclasme

- Keizer biedt te weinig bescherming tegen de Langobarden

Oosters Schisma (1054)

Paus vindt een nieuwe bondgenoot in de Franken (> vrees expansie ORR)

- Paus geeft Franken extra legitimatie (cf. zalving Karel V)

- Franken bieden bescherming in Midden-Italië

- Vorming en erkenning van pauselijke staat (res publica Sancti Petri)

- bondgenootschap Karolingers – pausen leidt tot verwijdering kerken in Oost en West, met als gevolg schisma’s

Lees meer...

Vestiging van de Katholieke Kerk

Laatantieke religieuze voorkeuren

Late Oudheid is periode van religieuze gisting: veel mensen op zoek naar filosofische stromingen met als kernmerken:

- geloof in één goddelijke kracht

- boodschap van individuele redding en wedergeboorte

- humanere God(en)

Christendom

Christelijke specificiteit:

- universele appèl: * ‘katholiek’ = ‘algemeen’ (Grieks): christendom richt zich in principe tot alle mensen

* enkel het jodendom heeft hetzelfde

* vooral dit gegeven heeft sociale consequenties op lange termijn

- ethiek: caritas of naastenliefde

- hechte solidariteit: besef van morele superioriteit (werkt versterkend in perioden van vervolging)

- grote aantrekkingskracht

Ontstaan als joodse sekte

2de eeuw

vastleggen van de geschriften uit de Bijbel

  • Joodse tanach (over de relaties tussen Jahwe en het uitverkoren volk van Israël) wordt overgenomen = Oud Testament

- OT = gebaseerd op Griekse vertaling (Septuagint) van Joodse traditie

  • Nieuwe elementen vormen samen het Nieuw Testament: Vier evangeliën van Jezus, apostelbrieven, de Apocalyps

Latere verfijning

4 grote Kerkvaders:

- Ambrosius van Milaan (bisschop)

- Augustinus van Hypo (Noord – Afrikaanse bisschop)

- Hieronymus (V, geleerde, schreef ‘Vulgata” = Latijnse bijbelvertaling)

- Gregorius de Grote (VI, paus)


Joden

vanaf begin 3e eeuw door de Romeinse autoriteiten gedwarsboomd

  • discriminerende maatregelingen
  • MAAR: aan strikte grenzen gebonden tolerantie jegens hen

>> jodenvervolgingen in Vroege ME eerder zeldzaam

Opkomst van het Christendom

311

Edict v. Milaan (christendom getolereerd)

312

Constantijn bekeert zich

>>> door zijn dubbelzinnige houding (christendom en oude godsdienst) worden heidense elementen naar christendom overgebracht (vb. Kertsmis op 25 dec., zondag = rustdag)

4e eeuw

- aantal christenen neemt sterk toe

- christendom wordt intolerant tegenover andere religies

1) dus ook massale weerstand ertegen

2) zachte en harde overredingsmiddelen (vb. vernielingen van heidense heiligdommen = succesvol!)

Concurrentietechnieken

1) apologetische geschriften gaan confrontatie aan met andersdenkenden

2) belachelijk maken van andere religies => toenemende onverdraagzaamheid, geweld wordt niet geschuwd

bv: filosofe Hypathea gelyncht door christenen (IV)

bv: Justinianus: vervolging niet – christenen (VI)

Theodosius (eind 4e eeuw)

christendom = staatsgodsdienst  Christelijke agressie neemt nog toe en wordt ondersteund op verschillende manieren

Andere elementen die de opkomst ondersteunen

1) leidende rol van keizer en paus in de nieuwe Kerk

2) snel groeiende rijkdom van de Kerk

3) strakke organisatie (bisdommen …)

Lees meer...

Uiteenvallen van het rijk

Ca. 750

= begin uiteenvallen Arabisch eenheidsrijk: in noordelijke grensgebieden leidde politieke fragmentatie en militaire verzwakking tot vorming van nieuwe sterke kernen

voorbeeld: de Fatimieden

= nakomelingen ve Syrische leider (had zich uitgeroepen tot imam) van de sekte vd Ismaili sjiieten

- weken uit naar Ifriqya (Tunesië) en grepen de macht en trachtten die te vergroten door aanvallen op Maghreb en Egypte

- in 969 verovering van Egypte, waar de Fatimieden een nieuwe hoofdstad laten bouwen, al-Qahira (Caïro) en zich tot kalief lieten uitroepen.

=> eind 10de eeuw 3 kaliefen

Fatimieden

- Vanuit Egypte veroverden de Fatimieden ook Palestina en Syrië

- versterking militaire basis dmv mamlukkensysteem

- Fatimidische macht tot midden 11de eeuw overeind door:

1) enorm prestige dat ze genoten waardoor opvolging nooit een probleem was

2) Ze lieten familieleden zo weinig mogelijk delen in de macht zodat de kalief nooit door familieleden kon worden beconcurreerd .

3) Ze waren met betrekking tot de religie tolerant

4) Ze kenden grote welvaart doordat Caïro een bel. transitomarkt voor handel tussen de Indische en Afrikaanse wereld enerzijds en de mediterrane wereld anderzijds

  • in 11de eeuw was Caïro het centrum van de Islamitische wereld geworden

Lees meer...

Abbasieden

Abbasieden

- voerden centralisatiepolitiek maar overal regionaal separatisme

- begin 9de eeuw burgeroorlogen en opstanden

- vruchtbare deel zuidelijk Mesopotamië economisch sterk achteruit

- belangrijke inkomsten kaliefen in gevaar  hervormingsmaatregelen

Hervormingsmaatregelen

  1. Uit eigen zak betaalde legertjes bestaande uit slaven afkomstig van afgelegen grensgebieden

- begin van lange traditie in de islamitische wereld waar kern van legers ging bestaan uit elitecorpsen van onvrijen (mamlukken)

- commandanten van dergelijke corpsen gingen deel uitmaken van de heersende elite

  1. uitgifte van de iqta = contracten waarbij de staatsinkomsten van een bepaald gebied voor een beperkte periode aan een hooggeplaatst persoon werden verleend die dan over dat gebied zowel het civiele als het militaire bestuur waarnam

=> Als tegenprestatie verplichtte de houder van de iqta zich tot het leveren van troepen of tot de jaarlijkse betaling van een som geld

De macht

Na 1ste kwart X

- macht van de kalief van Bagdad = nihil

- macht in handen van zijn militaire oppercommandant, die de titel amir al-umara (leider der leiders) ging voeren

2. X

- ambt gemonopoliseerd door de Buyiden, die de sjiitische traditie id Islam bevorderden

- religieuze tegenstellingen in Irak verscherpt.

Lees meer...

Problemen

Beheersing gebied

- Bevolking Arabië gering dus geen bezetting mogelijk

- Arabische krijgers vestigden zich als heersende bovenlaag in steden en stadjes (vgl. Noordelijke barbaren)

- verschil met barbaren is dat de Arabieren zich minder snel hebben opengesteld voor sociale en culturele integratie

- het Arabisch dominante cultuurtaal van heel Midden-Oosten en N.-Afrika

- hoog ontwikkeld bestuurssysteem

Fiscaliteit

Uitkering

Arabische soldatenimmigranten in de veroverde gebieden van het Midden-Oosten kregen uitkering, die uit de belastingen die onderworpen volkeren moesten opbrengen kwamen.

  • verbazingwekkende bureaucratie vereist
  • spanningen tussen uitkeringsgerechtigde Arabieren onderling en tussen de Arabische bovenlaag en de autochtone bevolking

Ongelijke fiscale behandeling

- riep grootste spanningen op

- Arabieren waren geen belastingen verschuldigd maar moesten aalmoezen geven (sadaqa)

- Niet – Arabische moslims betaalden een zware grond- en hoofdbelasting (hun bekering deed nt terzake)

- begin VIII: Arabische en niet – Arabische moslims fiscaal gelijkgeschakeld

- MAAR: Arabische bovenlaag bleef bestuurlijke en militaire macht monopoliseren = onacceptabel voor autochtone elites

  • in 749 ih NO van Iran opstand tegen de Umayyaden
  • leidde tot het kalifaat vd Abbasieden met als nieuwe hoofdstad Bagdad
Lees meer...

Mohammed de Profeet

Mohammed

- Mohammed kreeg visioenen  Allah’s profeet

- spanningen in Mekka > Mohammed en volgelingen vluchtten naar Medina in 622 (begin islamitische jaartelling)

- Mohammed keert 7 jaar later terug en grijpt de macht in Mekka

Zijn opvolgers

- onder opvolgers (kaliefen) expansie met de verbreiding vd islam

- 637: Byzantijnen en Perzen verslagen

- Arabische verovering van Syrië en Irak

- enkele jaren later Byzantijnen verdreven uit Egypte

- vanuit nieuwe machtsbases expedities en raids in Iran en Noord-Afrika

- Binnen eeuw na Mohammeds dood reikte de Arabische macht van Spanje in het westen tot de Indusdelta in het oosten.

- Centrum na 660 verplaatst van Mekka naar Damascus, zetel van de kaliefen van het geslacht der Umayyaden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen