Menu

De houding van de socioloog

1. BELANGSTELLING VOOR SAMENHANG

Marcel Mauss -> grondlegger etnologie

  • Zijn visie: we moeten sociale verschijnselen in hun totaliteit bestuderen
  • Bekende essay: „Le don‟: In een aantal stammen in noordwesten vd VS worden goederen niet verhandeld, of geruild maar weggegeven. Die gifteconomie steunt op 3 principes: (1) verplicht te geven (2) verplicht de gift te aanvaarden (3) verplicht op middelange termijn een geschenk terug te geven. Dit giftprincipe is bij ons ook nog zichtbaar voor geschenken & uitnodigingen.
  • Volgens Mauss kan zo‟n praktijk slecht worden begrepen door ze in samenhang met het geheel van de bestudeerde samenleving te zien, en er zo de logica van te snappen
  • In gifteconomie blijven de deelnemers steeds met elkaar verbonden want: ze staan telkens in een hiërarchische verhouding van schuldeiser en schuldenaar.
  • Uitwisselingsysteem= Totaal sociaal verschijnsel ->uitwisseling van giften houdt verband met de religieuze opvattingen. Die regels vormen ook een juridisch kader voor het sociale en economische leven. Het vervult politieke functies door hiërarche van invloed te creëren.


De sociologen van vandaag

  • de aandacht gaat vooral naar de wijze waarop de manier van werken, de vorm van het gezin,.. enzovoort met elkaar worden beïnvloed.
  • Groeiende specialisatie van sociale wetenschappen: politicologie, comunicatiewetenschappen,..


2. AFSTANDELIJKE BETROKKENHEID

-> Om eigen maatschappij beter te kunnen observeren, is het best dat sociologen zich op de rand van hun samenleving opstellen, dat leek hen de enige manier om hun kritische functie te kunnen vervullen. Losmaken en distaniëren van belangen en vooringenomenheden.

  • Max weber:

Volgens weber, dienen alle sociologen hun kritische functie te vervullen op basis van empirisch-analytische kennis. Hij was van oordeel dat teveel sociologen onvoldoende empirisch onderzoek verrichtten en zich niet op basis van onderbouwde inzichten, maar uit-nek-kletsende in het publieke debat begaven.

  • De gewenste houding: de socioloog is betrokken bij zijn samenleving, maar kan tegelijk voldoende afstand houden om deze waar te nemen.


3. EMPERISCH GEZIND

  • Emile Durkheim: grondlegger moderne sociologie
  • Hij is tegen de moralisten en de economisten die op basis van abstracte opvattingen, de maatschappij beschrijven. De werkelijke mens kan volgens Durkheim nooit tot een abstract principe worden herleid. De complexiteit van het individu en de maatschappij vraagt aandacht en kan alleen via zorgvuldig emprische en experimentele studie in beeld worden gebracht.
  • De afwezigheid van zo‟n abstract en vereenvoudigd mensbeeld speelt in het voordeel van de sociologie. Het verplicht de sociologen ertoe hun stellingen en opvattingen steeds meer aan werkelijkheid te toetsen.


4. RESPECTVOL

  • Emile Durkheim ligt ook aan de basis van de 4e houding Hij was vrijdenker en godsdienst= verschijnsel, dat op emperischanalytische wijze moest worden verklaard.
  • Zijn boek: Les formes élémentaires de la vie religieuze-> hij zet zich af tegen de wijze waarop een aantal vrijdenkers over religie hadden nagedacht. ( die dachten dat geloof slechts een vergissing was en dat we het zo snel mogelijk moesten vergetn). Durkheim zei dat een instelling die zo verspreid is, kan men geen vergissing noemen. Hij zegt dat om religie te beggrijpen zijn begripsvermogen te kortschiet, en niet dat mensen dom of onwetend zijn.
  • Taak houdt in dat men zich als socioloog in de situatie van zijn studieobjecten kan inleven.

Lees meer...

De taak van de socioloog: cijferaar, mythejager, levenskunstenaar.

De sociologie moet de sociale werkelijkheid voor mensen doorzichtig en beheersbaar maken. Zij moet de mensen via sociologische kennis meer greep geven op hun eigen leven.

1. CIJFERAAR

  • De empirisch-analytische taak: inzicht verwerven in de samenhang die zich in samenlevingvormen,organisaties,groepen,.. voortdoet en vat krijgen op de regelmaten en oorzaak-gevolg relaties die er zich in aftekenen.
  • VOORBEELD: in 1998 doken geruchten op dat meisjes het beter doen op school dan jongens. Sociologen vroegen zich af of dit echt zo was en of het een nieuw verschijnsel was. Wat bleek uit onderzoek was dat het verschijnsel zich ook voordeed in andere landen. 2 sociologen deden onderzoek in 2002 en kwamen tot conclusie dat meisjes het inderdaad beter doen als jongens. Maar het verschijnsel bestond echter al sinds 1957. Dus wat blijkt is dat gedurende 40 jaar jongens het al slechter deden, maar dat het opeens na lange tijd een „probleem‟ wordt. De volgende vragen die de sociologen zich dan stellen is „ waarom?‟. Het waarom van een verschijnsel is vaak complex te beantwoorden. Om die waaromvraag toch beantwoorden werd er onderzoek gedaan, 4500 lln werden geïnterviewd. Na analyse bleek dat het slechter presteren van de jongens vooral te maken heeft met de houding. ( meer stoerdoenerij)Wat merkbaar is dat de meisjes die voorsprong wel verliezen zodra zij de arbeidsmarkt bekomen. Op die manier leidt dit empirisch onderzoek ons tot inzichten in het maatschappelijk leven.
  • Emperisch onderzoek is dus nuttig bij het uitstippelen en evaluren van het beleid van de overheid en andere organisaties.
  • Opleiding van de socioloog: leren van verschillende methoden om te observeren en waar te nemen, waarnemingen registreren, waarnemingen analyseren. De opleiding tot socioloog bestaat voor een groot deel uit leren van inzichten en methoden waarmee die stroom aan gegevens op een efficiënte manier kan worden omgezet in verstaanbare en bruikbare info.


2. MYTHEJAGER

  • het verwerven van empirisch-analytische kennis verloopt zelden conflictloos. Weerstand tegen nieuwe kennis is een wijdverbreid verschijnsel. Het verwerven van betrouwbare kennis over het handelen en samenleven van mensen zal daarom dikwijls tot spanningen en conflicten leiden.
  • Daarbij staat de socioloog niet noodzakelijk tegenover de overheid; zijn bevindingen kunnen evengoed botsen met die van andere belangengroepen. De onderzoeker heeft in het verleden zelfs al bondgenoot geweest van de overheid VOORBEELD: in de jaren 90 was er een lerarentekort, iedereen nam aan dat dit kwam door de lage lonen ( fout overheid). Uit heel wat socio onderzoek bleek dat de lagelonen en het statusverlies niet de oorzaak waren voor het leerarentekort. Niemand luisterde naar die bevindingen dus nam de overheid actie. Ze liet een boekje publiceren „ feiten en mythen over leraren‟. Zo slaagde de overheid erin de problematiek realisticher te maken.
  • KRITISCHE FUNCTIE: de socioloog zal met zijn onderzoeksresultaten dikwijls tegen de bestaande belangen en vooroordelen ingaan. Hij verschijnt dan als een soort mythejager. Achter de werkelijkheid zoals zij lijkt te zijn, toont hij een diepliggendere werkelijkheid die mensen soms liever niet onder ogen zien. Een zo nuchter en realistisch mogelijke kijk op de werkelijkheid die de beste kansen biedt op welvaart,welzijn en vrijheid voor iedereen.


2 PIONIERS:

1. KARL MARX en 2. SIGMUND FREUD

  • Karl Marx: volgens marx was de beschrijving van de werkelijkheid en de visie op de geschiedenis die een bepaalde maatschappij werden verspreid, waren in de eerste plaats opgezet om de sociale en economische positie van de dominante groepen of klassen te vrijwaren. Achter de schijnbaar objectieve beschrijving van de economische en sociale wetmatigheden, schuilt het belang van de dominante klasse.
  • Freud: bij hem vinden we ook het idee van dubbele werkelijkheid. Volgens hem wordt het gedrag van mensen ook georiënteerd door het onderbewustzijn. De inhoud van dat onderbewustzijn kan volgens analyse aan de opp. van het bewustzijn worden gebracht. Eenmaal bewust van het onbewuste, kan de patiënt een grotere mate van controle over zijn handelen en leven verwerven.


3. LEVENSKUNSTENAAR

  • Niet alle sociologen vinden kritische taak eve belangrijk. Zij vragen zich af of zo een kritische functie altijd wel nuttig is, en men de maatschappelijke rol van de myhtes niet onderschat.
  • Deze sociologen volgen het denken van friedrich Nietzsche. Niet de feitelijke juistheid van een uitspraak is belangrijk, maar de overtuiging of dat geloof de mensen helpt te leven. (tegen-verlichting). Deze sociologen vragen aandacht en respect voor de mogelijke postieve functies van mythe, bijgeloof en onberedeneerde aanvaarding.

Lees meer...

De legitimerende derde: natuur,geschiedenis en samenhang.

1.NATUUR

  • Mensen zijn fysieke organismen, met fysieke beperkingen waardoor onze maatschappelijke orde wordt beïnvloedt.
    • We kunnen niet vliegen, bepaalde levensduur,enz..
  • Moest de mens 300j kunnen leven, zou onze wereld er heel anders uit zien.
    • Ekman en Friesen : sommige gedragingen zitten op de rand van natuur en cultuur. Bv: de wijze waarop emoties worden uitgedrukt
  • Stam die geen contact had met W-cultuur, erkende onze gelaatsuitdrukkingen zonder enig probleem.
    • Hayek: gebruikte natuur om de mens te laten neerleggen bij wetten.
  • Economist: volgens hayek is de markteconomie= een ordening die overeenstemt met de „aangeboren instincten van de mens‟.
    • Dit soort beroep op de natuur wordt vandaag niet meer ernstig genomen.
  • Reactie op theorie‟s zoals Hayek: sociologen ontkenden gedurende lange tijd dat genetica relevant kon zijn voor het verklaren van het handelen en denken van de mens.
    • Ook deze stelling werd gecorrigeerd en nu is er een evenwicht; zowel genetica als culturele& sociale relevantie
  • We gaan er vanuit dat alles contigent is.

2.GESCHIEDENIS

  • Een mens leeft noodgedwongen met zijn geschiedenis: padafhandelijk.
    • Er zijn talrijke samenlevingen geweest die bestonden zonder moderne wetenschap en technologie, het is echter moeilijk denkbaar dat onze samenleving ooit een vorm zal aannemen die niet is getekend door moderne wetenschap.
  • Verschillende theorieën die zeiden dat de geschiedenis een dwingende volgorde had:
    • Comte: religie, metafysica & positivisme
  • Karl Marx: onvermijdelijke revolutie
    • De geschiedenis legt ons inderdaad beperkingen op: maar in welke mate?

3.SAMENHANG

  • Rol man en vrouw is niet overal het zelfde
  • Traditioneel: nuclaire gezin nu komt daar een einde aan
  • Rond samenhang instellingen bestaan boeiende vragen:

1. Technologische vernieuwing zonder verandering in het denken?
2. Secularisering als universele trend?

Lees meer...

Waarom al die zorgen om orde?

-> Hoe komen we in contingente wereld toch tot gedeelde opvattingen, waarden; hoe scheppen
we orde?

Als de mens de maatschappij gemaakt heeft kan die morgen misschien beter zijn. Het sociologische probleem van de orde verwijst niet naar het behoud van de bestaande machtsverhoudingen, maar naar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen.

  • Het doet er niet toe of we links of rechts rijden. Het is wel belangrijk dat we die regel aannemen en ons daaraan houden.
  • Sociale orde: datgene dat het leven een mate van spelbaarheid en berekenbaarheid geeft, en op die manier leefbaar maakt, tot in situaties van extreme conflict.
  • Sociologie: kind van de verlichting, onderdeel van emancipatieproces

2 fundamentele sociologische vragen:

1. Hoe worden voorspelbaarheid en een mate van orde gerealiseerd? (probleem van de orde)
2. Welke regels zijn absoluut nodig en dus niet-arbitrair?(probleem van de niet-arbitraire
contingentie)

Lees meer...

Contignent,maar niet arbitrair

Er werden allang vragen gesteld omtrent waarden en normen..

-> In de 18e eeuw Jean-Jacques Rousseau met veel vragen omtrent normen

  • Hoe kan de mens een wet respecteren als ze ervan bewust is die zelf hebben te gemaakt?
  • Rousseau was ervan overtuigd dat dat alleen mogelijk was zolang de mens geloofde da die wet van buitenaf werd opgelegd door Bv: goden of opperwezens
  • Als de mens eenmaal tot inzicht zou komen dat alle regels en wetten hun eigen product zijn, dreigt het respect voor die regelementen te verdwijnen..


Civiele religie: de mensen respecteren pas wetten als een religie hen daartot toe aanzet en motiveert.

Belangrijke vraag: Waarom is het contignente niet arbitrair?

AUGUSTE COMTE( grondlegger van sociologie)

  • Zijn sociologie: Sterk zakelijke sociologie die gebaseerd was op strakke wetenschappelijke observatie en logica.
  • Zijn visie: Geen vragen stellen over de uiteindelijke oorsprong,doel of bestemming van de mens, op zoek gaan naar regelmaten in het gedrag en deze regelmaten moeten de onveranderlijkheid van echte wetmatigheden hebben.
  • Hij geloofde sterk in Rede= „verlicht‟ dus:3zaken belangrijk: rede,emotie en wetenschap
  • MAAR: Hij steunde ook argumenten van de tegen-verlichting.
    • Bv: ->het volgen van de Rede leidt niet automatisch tot een goede samenleving.
    • fvragen of mensen de wetten wel nog zouden respecteren als ze wisten dat de wetten zijn opgelegd door mensen met veel macht..
  • Hij bedacht een nieuwe religie: ‟ religie van de mensheid‟ : niet een godheid stond centraal,maar de mensheid zelf ( de capaciteit van de mensen om hun energie op wenselijke doelstellingen te richten). Dankzij deze religie zouden mensen de wetten blijven respecteren volgens comte.

Lees meer...

Wat de sociologie ons leert.

Sociologie kijkt op de wijze waarop mensen samenleven, ze proberen inzicht in de samenleving te krijgen

Belangrijkste les in de sociologie!

  • ALLES IS CONTIGNENT:
  • Gewoonten en handelingswijze,opvattingen over gerechtigheid en alles wat voor ons vanzelf sprekend lijkt kan in andere culturen vaak anders zijn. Daarom is het belangrijk om weten dat het bij ons ook totaal verschillend kon zijn.


-> alles is noodzakelijk noch onmogelijk, en had dus ook anders kunnen zijn dat het nu is.

  • Howard Becker!

  • Afwijkend gedrag wordt door de samenleving geproduceerd, de normen die we aanhalen om crimineel gedrag te beoordelen zijn van sociale oorsprong. Wat we als crimineel gedrag zien verschilt dus van cultuur tot cultuur en kan verschillen doorheen verschillende tijdperken
  • BV: verkrachting
  • Sociologie heeft volgens Becker 2 taken wat betreft afwijkend gedrag:


-> Verklaren waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen

-> Verklaren waarom bepaalde gedragingen in bepaalde samenlevingen afwijkend zijn en in andere niet.


-> MAAR DAAROM NIET ARBITRAIR: (Niet-arbitraire: regelmaten die kunnen bestudeerd worden)

  • Alles is niet volledig willekeurig: er is een reden waarom zich iets op een bepaalde manier ontwikkeld.
  • BV: huwelijksvormen „Murdock-files‟
    • Monogamie -20%
    • Polygamie -80%
  • Monogamie wordt doorgaans door een kleine minderheid aanvaard. Toch is deze de huwelijksvorm die het meest aanvaard is bij ons. Er is een reden waaorm deze vorm het vaakst voorkomt bij ons.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen