Menu

Psychosocial Development in Middle Adulthood

Change at Midlife: Classic Theoretical Approaches

Self-actualisatie, de volledige realisatie van het menselijk potentieel, kan eigenlijk alleen maar ontstaan, gepaard gaande met volwassenheid.

Jung stelde dat op middelbare leeftijd een periode van individuation aanbreekt: het naar boven komen van het ware zelf, door bepaalde tegenstrijdige elementen van de persoonlijkheid uit te balanceren of te integreren. Tijdens de middelbare leeftijd dient met het concept van jeugd op te geven en mortaliteit te accepteren.

Volgens Erikson breekt op de middelbare leeftijd het stadium generativity vs stagnatie aan. Generativity is begaan zijn met de zorg, begeleiding en beïnvloeding van toekomstige generaties. Dit kan communal zijn (zorg voor anderen) of agentic (waarde toebrengen aan de maatschappij). Het ontstaat door de wens symbolisch onsterfelijk te worden, terwijl men steeds meer verantwoordelijkheid krijgt. Na dit conflict is men in staat zorg voor anderen te leveren. Tijdens de volwassenheid vind een grote verschuiving plaats van het streven op jong volwassen leeftijd naar interiority (introversie en introspectie, naar het zelf kijken) op middelbare leeftijd.

De sociale klok volgens het timing of events model is tegenwoordig nauwelijks nog van toepassing, aangezien de middelbare leeftijd met een breed scala aan activiteiten gepaard gaat, wat vroeger niet het geval was. Leeftijdsgrenzen zijn er ook niet echt meer.

The Self at Midlife: Issues and Themes

De midlife crisis is een periode van beoordeling over hoe iemand het leven tot nu toe geleefd heeft en kan tot crisis leiden als men bewust wordt van sterfelijkheid en doelen die men wilde bereiken niet bereikt zijn. Midlife crisis is iets wat weinig mensen meemaken. Midlife is slechts een keerpunt waarop evaluatie plaatsvindt, net als in de vroege volwassenheid. De midlife review (introspectieve beoordeling die leidt tot opnieuw afwegen van waarden en prioriteiten). Crisis is met name afhankelijk van de persoon zelf en niet van de leeftijd. Mensen met veel ego-resiliency zullen makkelijker met hun midlife review om kunnen gaan.

Volgens Whitbourne is identiteit gebaseerd op continue assimilatie en accommodatie van ervaringen, waardoor de identiteit in feite telkens veranderd. Er dient ongeveer een balans te zijn tussen assimileren en accommoderen. Als een persoon teveel assimileert, betekent dit dat deze de waarheid niet onder ogen kan zien en gaat bijvoorbeeld gepaard met obsessief gedrag om jong proberen te blijven. Iemand die teveel accomodeert heeft een zwakke identiteit en is zeer vatbaar voor kritiek, waardoor zo iemand zich te snel als oud kan zien. Mensen met een gebalanceerde stijl erkennen de veranderingen die optreden en zien in wat veranderd kan worden en wat niet.

Generativity blijkt meestal pas te ontstaat als de eigen identiteit stabiel is. Generativity van vrouwen is op middelbare leeftijd hoger dan dat van mannen, maar dit wordt gelijk getrokken op oudere leeftijd. Het blijkt dat het verlangen naar generativity al in jonge volwassenheid ontstaat, terwijl het op middelbare leeftijd pas bereikt kan worden. Sommigen pleiten voor een levensloopperspectief van generativity waarbij generativity op ieder moment in het leven beïnvloedt kan worden door verwachtingen en gebeurtenissen.

De verhalende psychologie ziet de ontwikkeling van het zelf als een continu vertellend proces. Mensen volgen een script en brengen zo hun identiteit naar voren. Middelbare leeftijd is een tijd dat de verhaallijn aangepast wordt. Zelfontwikkeling wordt geleid door life span growth goals. Deze kunnen exploratory (zelf en anderen begrijpen) of intrinsiek (gericht op welzijn en geluk) of beide zijn. Leven op basis van een generativity script kan tot veel geluk leiden aangezien men zich realiseert dat de resultaten van de persoon de persoon zelf zullen overleven. Bij een commitment story doen mensen er veel aan om andere mensen te helpen.

Op middelbare leeftijd kan volgens Gutmann gender crossover plaatsvinden, het uitwisselen van mannelijke en vrouwelijke eigenschappen tussen respectievelijk mannen en vrouwen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het einde van het ouderschap. Onderdrukte mannelijke en vrouwelijke kanten komen nu bij respectievelijk vrouwen en mannen naar boven. Ander onderzoekt toont aan dat er wel een leeftijdsgerelateerde verandering in persoonlijkheid plaatsvindt, maar dat er geen sprake is van gender crossover.

Het welzijn van mensen neemt op middelbare leeftijd over het algemeen toe. Negatieve emoties nemen af en positieve emoties nemen toe. Dit komt waarschijnlijk omdat mensen steeds meer leren accepteren wat er komen gaat en zo beter in staat zijn hun emoties te beheersen. Mensen in alle leeftijdsgroepen en beide geslachten zijn doorgaans tevreden met hun leven. Dit komt omdat positieve ervaringen beter herinnerd worden terwijl negatieve ervaringen op den duur wegebben of men zich hier aan aanpast. Sociale steun, religie, extraversie en conscientiousness zijn belangrijke bijdragers aan geluk. Tevredenheid over het leven neemt met de leeftijd toe. Welzijn wordt beïnvloedt door lichamelijke gezondheid, genieten van het leven en positieve gevoelens over het zelf.

Carol Ryff ontwikkelde zes dimensies van welzijn: self-acceptance, positieve relaties met anderen, autonomie, beheersing van de omgeving, doelen in het leven en persoonlijke groei. Sociaal welzijn is de zelf gerapporteerde kwaliteit van relaties met andere mensen. Er zijn vijf dimensies van sociaal welzijn: social actualization (geloof in de maatschappij om een bepaalde positieve richting op te gaan), social coherence (de wereld als logisch en voorspelbaar zien), social integration (zich onderdeel voelen van de maatschappij), social acceptance (positieve accepterende houding jegens anderen) en social contribution (het gevoel dat men bijdraagt aan het welzijn van de maatschappij). Sociaal welzijn is hoger bij mannen, getrouwden en mensen met een hoge opleiding.

Relationships at Midlife

Volgens de social convey theorie gaan mensen door het leven terwijl ze omringd zijn door concentrische cirkels van intieme relaties variërend in hoe hecht deze zijn. eigenschappen van de persoon en eigenschappen van de situatie beïnvloeden de grote en samenstelling van het convoy. Convoys laten op lange termijn stabiliteit zien, maar hun samenstelling kan veranderen. Convoys van vrouwen zijn groter dan die van mannen.

Volgens de socioemotionele selectiviteitstheorie kiezen mensen hun sociale contacten op basis van drie eigenschappen: de functie als informatiebron, het ontwikkelen van een gevoel over het zelf en als bron van plezier, comfort en emotioneel welzijn. Op de zuigelingenleeftijd speelt emotionele steun met name een rol. Van de kindertijd tot en met de adolescentie informatievergaring. Dit blijft belangrijk op middelbare leeftijd, maar het emotionele aspect doet nu ook weer zijn intrede. Relaties zorgen over het algemeen voor verhoogd welzijn, maar kunnen ook tot stress leiden, met name bij vrouwen.

Consensual Relationships

Het huwelijk brengt ook op middelbare leeftijd weer allerlei voordelen met zich mee. Single zijn vergt wel zijn tol op mannen. Vrouwen schijnen hier op middelbare leeftijd beter tegen te kunnen. Tevredenheid over het huwelijk volgt een u-vormig beloop. In het begin is men heel gelukkig, rond het begin van de middelbare leeftijd het ongelukkigst, waarschijnlijk door de hoge druk van carrière en puberkinderen en aan het eind van de middelbare leeftijd wordt meer geluk gerapporteerd dan aan het begin van het huwelijk. Tevredenheid is ook afhankelijk van de geestestoestand van de partner. Depressie van de een leidt tot minder tevredenheid bij de ander. Het blijkt ook dat mannen die samenwonen op middelbare leeftijd niet zo tevreden zijn als getrouwde mannen, terwijl dit voor vrouwen niet uitmaakt. Dit komt waarschijnlijk omdat ze bang zijn dat ze makkelijker verlaten kunnen worden als hun gezondheid ze in de steek laat. Scheiding komt na de eerste 10 jaar huwelijk veel minder voor, maar een scheiding op middelbare leeftijd kan voor trauma zorgen aangezien men zich net gesettled heeft. Men heeft de neiging bij elkaar te blijven

vanwege marital capital, oftewel financiële en emotionele capaciteiten die tijdens het huwelijk verworven zijn. 50-ers maken zich het meest zorgen na een scheiding. Reden nummer 1 voor een scheiding is mishandeling. Mensen die hertrouwen zijn uiteindelijk beter af. Vanwege de grotere onafhankelijkheid van vrouwen komt scheiden wel meer voor. Het blijkt ook dat mensen die scheiden op middelbare leeftijd hier beter mee om kunnen gaan dan mensen op jong volwassen leeftijd. Homoseksuelen blijken op middelbare leeftijd minder vaak samen te wonen en hun relatie aan de grote klok te hangen dan jongeren. Dit komt waarschijnlijk doordat de homo’s op middelbare leeftijd uit een generatie stammen waarbij homoseksualiteit nog een taboe was. Vriendschappen nemen af, maar de resterende worden wel intiemer en zijn een goede bron voor sociale steun. Kwaliteit vervangt kwantiteit in feite.

Relationships with Maturing Children

Ook op middelbare leeftijd is het mogelijk dat iemand nog steeds voor jonge kinderen moet zorgen, maar de meeste mensen op deze leeftijd hebben kinderen die het huis uit gaan of al volwassen zijn en zelf kinderen krijgen. Het welzijn van ouders hangt af van hoe hun kinderen terecht komen. Puberkinderen en mensen op middelbare leeftijd voorspelt crisis in huis. Conflict kan optreden en deze ouders ontwikkelen meer stress dan kinderloze ouders, maar uiteindelijk wordt het psychologische welzijn beter en ontwikkelen ze meer generativity, met name bij mannen. Ook trots kan naar voren komen. Vaak is er een mix van positieve en negatieve emoties.

Als het laatste kind het huis verlaat, spreekt men ook wel van het lege nest. Dit kan een periode van opluchting zijn, omdat men eigen doelen na kan streven of van stress, als mensen zich identificeren met de ouderrol. Ook kan het een reden zijn om een gebrekkig huwelijk niet langer voort te zetten. Een leeg nest wil niet zeggen dat het ouderschap ophoudt. De relatie verandert alleen. Ouders en kinderen moeten zich hieraan aanpassen. Ouders geven hun kinderen in deze fase meer steun dan andersom. Over het algemeen gaan ouders en kinderen nog steeds graag met elkaar om. Relaties kunnen hecht zijn, sociaal, verplicht, detached en intiem maar gedistantieerd. Kinderen hebben vaak een hechtere band met hun moeder dan met hun vader.

Soms treedt het revolving door syndrome op: kinderen komen weer thuis wonen in tijdens van financiële of emotionele moeilijkheden. Aangezien deze normatieve gebeurtenissen van uit huis gaan niet of verlaat optreden, kan stress ontstaan. Autonomie van het kind is immers een marker voor het succes van het ouderschap. Het is natuurlijk zo dat het niet per se een verstorende reactie teweeg hoeft te brengen. Sommige ouders vinden het prettig en zien het als aanhalen van de familiebanden. Other Kinship Ties

Op middelbare leeftijd is de relatie met de ouders doorgaans heel hecht, met name tussen vrouwen en hun moeders. Het zijn nu de ouders die hulp nodig hebben van hun kinderen. Filial maturity breekt nu aan, het leren accepteren dat ouders nu op de kinderen moeten leunen. Dit is de uitkomst van een filial crisis, een normatieve ontwikkeling op middelbare leeftijd waarin men liefde en plicht jegens ouders balanceert met autonomie in bidirectionele relatie. Ambivalentie kan aanwezig zijn als men zowel voor ouders, als zichzelf als eigen kinderen moet zorgen.

De relatie tussen kind en ouder is doorgaans het best als de gezondheid van de ouder nog goed is. Geestelijke en lichamelijke achteruitgang kan de relatie verslechteren, omdat dan continu zorg nodig is. Vrouwen geven sneller zorg aan ouders dan mannen, waarschijnlijk omdat de band tussen vrouwen en ouders hechter is. Ook werken vrouwen minder en kunnen ze makkelijker stoppen, omdat ze doorgaans niet de primaire kostwinner zijn.

Zorgen voor een ouder met lichamelijke en geestelijke beperkingen kan stress teweeg brengen, helemaal als de zorgbehoefte groot is en men nog een drukke baan en eigen kinderen heeft. Omdat vrouwen meer zorg geven, lijden zij vaak het meest aan caregiver burnout. De sandwich generatie zit in feite tussen eigen kinderen met behoeften en ouders met behoeften in, wat op financieel en emotioneel gebied veel energie vergt. Over het algemeen is het zo dat zorg voor ouders pas nodig is als kinderen het huis al uit zijn. Als de sociale steun goed is, men de zorg belonend vind en van de familie houdt, kan zorgen als bron van persoonlijke groei dienen.

De relaties met broers en zussen vormen ook een u-vormig verloop over het leven. Op jonge leeftijd en middelbare leeftijd is het contact het best. Conflict tussen broers en zussen verdwijnt grotendeels, waarschijnlijk omdat broers en zussen die elkaar niet mogen nooit meer afspreken. Het belang van de relaties kan sterk wisselen over de tijd. Als een ouder ziek wordt, is de kans groot dat de relatie weer beter wordt, maar deze kan ook slechter worden als er onenigheid bestaat over de zorg voor ouders.

Ook het grootouderschap breekt aan op middelbare leeftijd. Hoe grootouders wonen met betrekking tot kinderen en kleinkinderen is afhankelijk van cultuur. Grootmoeders zijn met name degenen die de familie bij elkaar houden en hebben vaak hechtere banden met hun kleinkinderen. Als kleinkinderen ouder worden zwakt het contact af, maar groeit de affectie. Ver weg wonen wil niks zeggen over de kwaliteit van de relatie.

Met alle scheidingen van tegenwoordig kan het contact tussen kleinkinderen en grootouders ook minder goed in stand gehouden worden. Omdat de moeder meestal de voogdij krijgt, hebben de grootouders van haar kant vaak beter contact met kleinkinderen dan die van vaders kant. Ook stiefkleinkinderen kunnen erbij komen en het is voor grootouders vaak moeilijk hier een band mee te vormen, met name bij oudere kinderen.

Grootouders kunnen ook voor de kleinkinderen zorgen als de ouders hier niet meer toe in staat zijn. Dit kan problemen met zich meebrengen door de geringe lichamelijke conditie, werkzaamheden, pensioenplannen, het leeftijdsverschil, enz. Zorg voor kleinkinderen komt uiteraard voort uit liefde, maar ook uit schuld omdat de opvoeding van de ouders blijkbaar gefaald heeft. Ook kan het moeilijk zijn het kind weer terug te geven als de ouders de zorg weer op zich willen nemen.

Lees meer...

Physical and Cognitive Development in Middle Adulthood

Middle Age: A Social construct

Middelbare leeftijd wordt niet in iedere cultuur als construct beschouwd. Er bestaat geen consensus over wanneer middelbare leeftijd aanbreekt. Voor het gemak wordt vaak de periode 40-65 genomen, maar men kan ook van een contextuele indeling spreken als iemand bijvoorbeeld volwassen kinderen heeft of met pensioen gaat. Mensen met een lage SES hebben het idee dat hun middelbare leeftijd eerder begint dan mensen met een hoge SES, waarschijnlijk door slechtere gezondheid en het feit dat ze sneller kinderen en kleinkinderen krijgen.

Volwassenen op middelbare leeftijd zijn over het algemeen tevreden over hun leven. Ze maken zich alleen zorgen om de gezondheid. Het blijkt dat oudere middelbare volwassenen meer tevreden zijn dan jongere middelbare volwassenen, waarschijnlijk omdat de jongere groep nog aan het streven is en de ouderen al klaar zijn om het leven te evalueren. Het is een periode waarin zeer veel verschillende paden genomen kunnen worden en individuele verschillen nog verder uiteen gaan lopen, zowel op lichamelijk, cognitief en emotioneel gebied. Een gevoel van succes en precies weten waar men toe in staat is past goed bij dit stadium.

Physical Changes

Leeftijd gaat helaas gepaard met allerlei lichamelijk gebreken. Het zicht neemt op vijf gebieden af: dichtbij zien, dynamische zicht (bewegende voorwerpen), gevoeligheid voor licht, visueel vinden (een teken vinden) en verwerking van visuele informatie. Ook de scherpte van het zicht neemt iets af. Omdat de lens door ouderdom verstijfd ontstaat presbyopie. De incidentie van myopie neemt overigens ook toe. Presbyacusis is ook een veel voorkomend verschijnsel, wat 2x zo snel voortschrijdt in mannen als in vrouwen. Gevoeligheid voor reuk en smaak pleegt ook af te nemen en ook hier behouden vrouwen hun zintuigen langer. Er kunnen individuele verschillen bestaan: de een kan zoet minder goed proeven, de ander zuur minder goed. Na het 45 jaar neemt de tastgevoeligheid af en 5 jaar later ook de pijngevoeligheid. Pijn blijft zijn beschermende functie wel houden omdat ouderen er intoleranter voor worden. Spierkracht en – coördinatie nemen af vanaf de piek in de twintiger jaren, door verlies aan spiervezels wat door vet vervangen wordt. Uithoudingsvermogen gaat ook iets achteruit door verlaging van het basale metabolisme, maar dit kan vrijwel normaal blijven bij voldoende training. Handigheid gaat rond midden 30 achteruit en de reactietijd gaat met 20% achteruit. Dit wil allemaal niet zeggen dat de uitvoering van ouderen slechter is dan die van jongeren. Integendeel, door hun vele ervaring zijn ouderen juist beter in autorijden en productiewerk, mede omdat ze ook minder risico nemen.

Ook in uiterlijk treden veranderingen wordt. De huid wordt dunner door verdwijnen van subcutaan vet en het meer rigide worden van collageen. Haar wordt dunner en grijzer, zweetklieren raken verloren, er hoopt meer vet op en mensen worden kleiner door het dunner worden van de tussenwervelschijven. De botdichtheid neemt af en gewrichten worden stijver. Het hartminuutvolume neemt af en de frequentie wordt onregelmatiger. Arteriewanden worden stijven en ook de vitale capaciteit neemt af. Ook de slaap wordt minder diep.

Vrouwen raken in de menopauze op middelbare leeftijd. Hoe vrouwen hier tegenover staan hangt af van de cultuur. In de ene cultuur wordt het als een bevrijding gezien, in de andere kan het niemand wat schelen. Ook hangt het af van hoeveel waarde wordt gehecht aan een jeugdig uiterlijk en de omstandigheden. Een vrouw zonder kind kan het zien als een gebeurtenis waardoor ze nooit moeder zal kunnen worden. Veel vrouwen gaan zonder klachten door de menopauze heen. Mochten er toch klachten optreden dan kan oestrogeensuppletie uitkomst bieden, maar dit brengt risico’s met zich mee. Sexdrive is over het algemeen niet aangedaan, aangezien dit door testosteron bepaald wordt, maar seks kan door atrofie van het vaginaepitheel en verminderde lubricatie wel minder prettig worden. Mentale problemen doen zich niet voor als gevolg van de menopauze op zich en zijn van afhankelijk van hoe iemand tegen de menopauze aan kijkt.

Bij mannen neemt vanaf de leeftijd van 30 de testosteronspiegel af met ongeveer 1% per jaar. Als gevolg hiervan neemt de spier- en botmassa af. Klachten als verminderd libido, erectiestoornissen, depressie, moeheid, slapeloosheid en geheugenverlies kunnen zich voordoen, maar het is onduidelijk of dit door verminderde testosteronspiegels komt. De spermakwaliteit neemt af, het herstellen na seks duurt langer en erecties worden minder makkelijk opgewekt.

Seksuele activiteit neemt behoorlijk af en men wordt ook minder tevreden over seks. Dit kan tal van oorzaken hebben, uiteenlopend van lichamelijke beperkingen tot mentale problemen tot een veel te druk leven. Seksuele disfunctie, aanhoudende verstoring in seksueel verlangen of seksuele respons, komt veel voor op middelbare leeftijd. Bij mannen wordt het erger naarmate ze ouder worden, maar bij vrouwen juist minder. Erectiele dysfunctie is het voornaamste probleem bij mannen en kan veroorzaakt worden door zowel lichamelijke als geestelijke problemen.

Health

Over het algemeen zijn volwassenen op middelbare leeftijd gezonde mensen, maar middelbare leeftijd maakt deze mensen wel vatbaarder voor een groot aantal ziekten en aandoeningen, waaronder HVZ en diabetes. Ouderen hebben met name baat bij voldoende beweging, helemaal als ze andere risicofactoren hebben. Ook SES blijft invloed hebben, met name de emoties die met SES gepaard gaan. Mensen met hoge SES hebben over het algemeen meer gevoel van controle en gaan beter met hun klachten om. Race heeft ook invloed op gezondheid. Bepaalde rassen zijn vatbaarder voor bepaalde ziekten dan andere rassen.

Ook ontstaan er nieuwe gezondheidsverschillen tussen de geslachten. Na de menopauze hebben vrouwen veel meer kans op osteoporose en HVZ. Maatregelen dienen genomen te worden, aangezien fracturen een veel voorkomende oorzaak van morbiditeit en mortaliteit zijn. Borstkanker wordt ook een issue op middelbare leeftijd. Vrouwen met overgewicht, een vroege menarche en late menopauze, een positieve FA, die laat kinderen hebben gekregen of weinig kinderen hebben, hebben een groter risico op borstkanker. Door verbeterde diagnostische technieken is de prognose sterk verbeterd.

Een groot deel van de vrouwen ondergaat ook een uterusextirpatie.

Hormoontherapie wordt soms toegepast om de effecten van de menopauze te compenseren. Ook al leidt het tot toename van de botmassa en verlaging van het risico op HVZ, tot positieve gedachten, de extra risico’s die optreden als gevolg van hormoontherapie wegen niet op tegen de baten. Hormoonbehandeling verbeterd de kwaliteit van leven niet en heeft in veel gevallen weinig nut. Tevens neemt het risico op baarmoeder, borst en ovariumkanker toe. Cognitieve achteruitgang wordt tevens bespoedigt.

Stress heeft invloed op de gezondheid via het immuunsysteem. Gezondheid kan dus gerelateerd worden aan persoonlijkheid, aangezien mensen met veel neuroticisme veel aan stress leiden. Verder is gebleken dat mensen waarbij extraversie, conscientiousness en agreeableness hoog zijn, minder gezondheidsproblemen hebben. Allostasis is het vermogen van het lichaam om met stress om te gaan en bevat de hersenen, de bijnieren en het immuunsysteem. Jongere volwassenen ervaren over het algemeen meer stress dan ouderen, waarschijnlijk omdat ouderen meer ervaring met stressvolle situaties hebben dan jongeren. Korte termijn stress kan het immuunsysteem een boost geven, terwijl lange termijn stress het af kan breken en zelfs kan zorgen dat mensen sneller ouder worden. Indirect is het slecht voor de gezondheid, omdat mensen met veel stress weinig slapen, meer zuipen, meer roken en slecht eten. Stress wordt vaak veroorzaakt door spanningen op het werk. Hoge eisen gecombineerd met weinig autonomie is een voorname risicofactor, net als onbalans tussen beloning en inspanning. Veel verantwoordelijkheid in combinatie met weinig selfefficacy leidt ook tot veel stress. Voor vrouwen komen er nog extra stressoren bij in de vorm van het ‘glazen plafond’ en seksuele intimidatie. Burnout is een verschijnsel dat drie dimensies moet bevatten: emotionele uitputting, cynisme en afstandelijkheid van werk en het idee dat men helemaal niks bereikt met het werk dat men doet. Het komt met name voor in hulpverlenende beroepen. Oorzaken zijn te hoge eisen of een te lage beloning. Burnout wordt vrijwel alleen veroorzaakt door omgevingsfactoren. Stress op het werk kan verminderd worden door na het werk goed te ontspannen en zorgen dat personeel het idee heeft dat het werk wat ze doen belangrijk is en ze hier goed voor belonen. Job engagement creëren werkt ook heel goed. De voornaamste bron van stress op het werk is het verliezen van een baan, aangezien dit gepaard gaat met verlies van status, inkomen en regelmaat in het leven. Zelfwaarde en –controle keldert, maar dit is slechts tijdelijk tot men weer een nieuwe baan heeft.

Measuring Cognitive Abilities in Middle Age

Cognitief functioneren gaat op de middelbare leeftijd niet echt achteruit tot de leeftijd van 60 jaar. Alleen de waarnemingssnelheid neemt duidelijk af. Redeneren, ruimtelijke oriëntatie en vocabulaire nemen zelfs nog toe. Hoge scores passen bij hoge SES, flexibele persoonlijkheid, cognitief complexe activiteiten, samen leven met iemand die cognitief beter is en tevredenheid tonen met wat men bereikt. Veel sociale contacten zijn ook gecorreleerd met hoge scores. Het blijkt dat de grootste variatie in hersenen optreedt rond middelbare leeftijd.

Mensen hebben twee soorten intelligentie. Fluid intelligence wordt toegepast bij nieuwe problemen en is onafhankelijk van wat men al weet. Dit lijkt af te nemen met de leeftijd. Crystalized intelligence is het vermogen informatie te herinneren en te gebruiken wat verkregen is tijdens het leven. Dit stoelt dus op ervaring en leren en neemt toe met de leeftijd.

The Distinctiveness of Adult Cognition

Expertise, een vorm van crystalized intelligence, heeft invloed op fluid intelligence in de vorm van encapsulation. Hierbij wordt fluid intelligence toegepast op crystalized intelligence, waardoor de verwerking op bepaalde gebieden van expertise veel sneller en efficiënter verloopt. Hierdoor kunnen experts, ook al hebben ze een laag IQ, een onbekend probleem op hun gebied veel beter oplossen dan iemand die er niks vanaf weet. Het is een beetje te vergelijken met tacit knowledge. Bepaalde kennis leidt tot beter functioneren.

Integrative thought is een belangrijk deel van postformal thought. Hierbij integreert men logica met intuïtie en emotie, tegenstrijdige ideeën en belangen en nieuwe informatie met wat men al weet. Informatie wordt geïnterpreteerd aan de hand van betekenis voor de persoon en feiten worden niet klakkeloos aangenomen.

Creativity

Creativieve performance is het product van biologische, persoonlijke, sociale en culturele factoren. Talent is meer aangeleerd dan aangeboren. Creativiteit ontstaat pas wanneer iemand zeer veel van een onderwerp af weet en precies weet wat de beperkingen en mogelijkheden zijn. Hard werken, niet met het oog op beloning, speelt ook een rol evenals emotionele betrokkenheid bij het werk. Overtraining in bepaalde gebieden zou creativiteit mogelijk in kunnen dammen. Creatieve mensen zijn zelfstarters en nemen risico. Ze zijn onafhankelijk, onconventioneel en staan open voor nieuwe ervaringen. Hun denkprocessen zijn vaak onbewust die soms leiden tot ingevingen. Problemen worden dieper bestudeerd.

De hoeveelheid die een persoon produceert met het oog op creativiteit kent bepaalde pieken in het leven, wat voor iedere beroepstak ergens anders ligt. Dit wil niet zeggen dat meesterwerken per se in deze periode gevormd worden aangezien de goed-slecht ratio iedere periode hetzelfde blijft, ongeacht het aantal werken wat iemand maakt.

Work and Education: Are Age-Based Roles Obsolete?

Over het algemeen wordt er een age-differentiated systeem gehanteerd. Dit betekent dat bepaalde rollen alleen bij bepaalde delen van volwassenheid passen, zoals studeren, pensionering en werken. Tegenwoordig gaan we steeds meer naar een age-integrated systeem, waarbij al deze rollen op iedere leeftijd vervuld kunnen worden, zoals met pensioen gaan op 50 jarige leeftijd, of juist een extra avondcursus nemen op deze leeftijd.

Wanneer iemand met pensioen gaat hangt af van de gezondheid, financiële omstandigheden en het verlangen om te werken. Bij 50 jaar is de voornaamste reden om te blijven werken financiële omstandigheden. Bij 60 jaar omdat werk voldoening geeft.

Cognitief functioneren kan toenemen door werk. Als dit cognitief veeleisend is en uitdagend is, neemt de cognitie toe. Dit hoeft niet afhankelijk te zijn van leeftijd. Oudere mensen kunnen net zo goed cursussen nemen als jongere mensen.

Lees meer...

Psychosocial Development in Young Adulthood

Personality Development: Four Views

Er zijn meerdere modellen die de ontwikkeling van persoonlijkheid in kaart willen brengen. Deze modellen stroken niet altijd met elkaar.

Normative stage models gaan ervan uit dat persoonlijkheid op bepaalde punten in het leven veranderd en dit zou dan ongeveer gelijk moeten zijn voor de meeste mensen en in de vorm van stadia veranderen. Het betreft hier dan overgangen van basisschool naar middelbare school naar universiteit enz.

In deze tijd breekt de periode van intimiteit vs isolatie aan. Als men goed door dit stadium komt, zal men uiteindelijk liefde kunnen tonen. Bovendien wordt een gevoel voor ethiek ontwikkelt, wat het kenmerk is

voor volwassenheid.

Volgens Vaillant en Levinson kan het leven onderverdeeld worden in life structures, het patroon van iemands leven op een bepaald moment, wat gebaseerd is op aspecten die de persoon het meest belangrijk vind. Life structures worden in overlappende tijdperken van 20-25 jaar gevormd. Ze zijn gelinked door overgangsperioden waarin mensen opnieuw afwegen en aan herstructurering denken. In deze perioden is er vaak crisis. Het eindstadium van een life structure wordt als basis gebruikt voor het volgende. Tijdens de jong volwassenheid wordt de eerste life structure gevormd over wat men wil bereiken, het verkrijgen van een partner. Vrouwen gaan door soortgelijke stadia, maar wijken iets af, omdat ze andere psychologische problemen tegen komen dan mannen. Levinsons model is echter niet zo betrouwbaar, omdat het met name om blanke mannen gaat die opgegroeid zijn in perioden van grote overgang zoals WOII en the Great

Depression.

In iedere levensfase dienen developmental tasks aangeleerd te worden voor een succesvolle aanpassing aan het levensstadium waarin men verkeert. Voor jonge volwassenen zijn dit het huis uit gaan, intiemere vriendschappen en romantische relaties en het ontwikkelen van self-efficacy en individuation (gevoel van onafhankelijkheid). Daarna komt opleiding afmaken, werk zoeken en financiële onafhankelijkheid.

Timing-of-events models stellen dat verandering optreedt als gevolg en timing van bepaalde gebeurtenissen in het leven, verwacht dan wel onverwacht. Normatieve events zijn gebeurtenissen die iedereen op ongeveer dezelfde leeftijd overkomen. Als bepaalde normatieve events niet, te vroeg of te laat optreden, kan dit tot stress of tot opluchting leiden. Het optreden van non-normatieve events heeft uiteraard ook invloed. Tegenwoordig is er veel flexibiliteit wat de leeftijden betreft waarop bepaalde normatieve events zich voor zouden moeten doen. Mensen zijn zich welbewust van hun sociale klok, oftewel cultuurgebonden verwachtingen op welk moment bepaalde life events zich voor zouden moeten doen.

Trait models zijn gebaseerd op eigenschappen die mensen bezitten. Het big five model is het bekendst. Dit bevat de elementen neuroticisme, extraversie, openstaan voor nieuwe ervaringen, nauwgezet en plichtsgetrouwheid en agreeableness. Het is van toepassing op iedere cultuur, maar de ene cultuur legt meer belang op het ene aspect dan de andere cultuur. Tussen de adolescentie en de dertiger jaren vinden veranderingen in de big five plaats. Agreeableness en conscientiousness nemen toe tijdens volwassenheid terwijl neuroticisme, openheid voor ervaringen en extraversie afnemen. Vrouwen scoren over het algemeen hoger op neuroticisme, agreeableness en bepaalde aspecten van extraversie. Conscientiousness kent weinig genderverschillen. De factoren van de big five zijn geassocieerd met corresponderend gezondheidsgedrag, zowel positief als negatief. Waarschijnlijk is het five factor model 40-66% erfelijk.

Het model neemt echter geen omgevingsfactoren en gebeurtenissen mee, ondanks de invloed die ze hebben. Ook is het zo dat de big five gedurende het hele leven blijven veranderen, waarbij de ene factor op het ene moment sneller veranderd dan de ander. Dit heeft waarschijnlijk te maken met bepaalde normatieve gebeurtenissen op bepaalde leeftijden. Bovendien kan dit ook bidirectioneel werken. Ook kan de validiteit in twijfel getrokken worden omdat het model subjectief in factoren en facetten ingedeeld is. Typologische modellen stoelen op brede persoonlijkheidstypen of stijlen en kijken naar de persoonlijkheid als geheel. Er zijn drie basispersoonlijkheden welke variëren in twee aspecten: ego-resistentie (aanpassingsvermogen bij stress) en ego-controle (zelfcontrole). Egoresistente personen zijn goed aangepast, onafhankelijk, hebben veel zelfvertrouwen, behulpzaam en niet snel afgeleid. Overcontrolled mensen zijn verlegen, stil, angstig en afhankelijk. Undercontrolled mensen zijn actief, impulsief, koppig en snel afgeleid. Deze drie basispersoonlijkheden bestaan in iedere cultuur en ieder geslacht. Deze theorie kan een bepaald pad laten zien in het leven, maar life events kunnen dit zeker beïnvloeden.

In feite komt het erop neer dat persoonlijkheid zowel uit stabiele als veranderende factoren bestaat. Basic tendencies (persoonlijkheidseigenschappen, gezondheid, geslacht) zijn in de persoon aanwezig en leiden in combinatie met externe invloeden tot characteristic adaptations (rollen, interesses, vaardigheden, enz). Basic tendencies vormen samen met characteristic adaptations weer het zelfconcept, wat weer een deel is van de objectieve biografie (dat wat een persoon in het leven gedaan heeft). Dynamische processen linken al deze elementen aan elkaar. Een voorbeeld hiervan is leren.

Changing Paths to Adulthood

Er zijn vele paden naar volwassenheid die beïnvloed kunnen worden door geslacht, leervermogen, houding tegenover doorleren, SES en verwachtingen. Jonge mannen gaan eerder uit huis dan jonge vrouwen, terwijl jonge vrouwen eerder trouwen. Vaak wordt het pad dat de ouder gevolgd heeft gevolgd, een uitzondering daargelaten. Ook de relatie met de ouders beïnvloedt het verloop naar volwassenheid. Deze relatie dient hecht, maar wel autonoom te zijn. Dit omdat de relatie met de ouders laat zien hoe met mensen in de grote wereld omgegaan wordt.

Foundations of Intimate Relationships

Vriendschappen blijven natuurlijk belangrijk, omdat ze voor een gevoel van welzijn zorgen, waardoor het weer makkelijker wordt nog meer vrienden te maken. Er wordt meer tijd doorgebracht met vrienden dan op middelbare leeftijd en men heeft er doorgaans ook meer dan in die periode. Vrouwen hebben vaak intiemere vriendschappen en delen veel meer gevoelens. Mannen delen met name informatie en activiteiten.

Liefde moet gezien worden als een verhaal dat vele vormen aan kan nemen. Zodra deze verhalen eenmaal begonnen zijn, zijn ze moeilijk te veranderen, omdat men dan doorkrijgt dat alles in de relatie gereorganiseerd moet worden. Men assimileert liever nieuwe informatie (vreemdgaan) dan dat men accommodeert. De drie elementen van liefde zijn volgens de triangular theory of love: intimiteit (emotioneel en self-disclosure wat leidt tot warmte en een band), passie (de motivatie, gebaseerd op de fysiologische opwinding die tot de seksdrive leidt) en toewijding (besluit om bij diegene te blijven). Naarmate de driehoeken van geliefden meer overlap vertonen, zullen ze een harmonieuzere relatie hebben.

Persoonlijkheid heeft geen invloed op partnerkeuze. Intelligentie waarschijnlijk wel. Ideeën over seksualiteit lopen sterk uiteen, zowel binnen als buiten het geslacht en de cultuur. Nonmarital and Marital Lifestyles

Er komen steeds meer singles. In jonge volwassenheid kiezen veel mensen voor relaties die een beetje casual zijn of alleen voor seks. Single zijn hoeft geen vloek te zijn. Veel mensen zijn het als keuze, omdat ze liever alleen zijn, seksuele vrijheid willen, angst voor huwelijk, enz. Jonge mensen die trouwen, ondervinden vaker moeilijkheden in het huwelijk.

Een klein percentage is homoseksueel. Het blijkt dat een homoseksueel stel op zijn minst zo gelukkig is als een heteroseksueel stel. Alleen wat sociale steun betreft, delven ze het onderspit. Ze verlaten elkaar wel sneller, wat waarschijnlijk te maken heeft dat er minder vaak kinderen zijn waarvoor ze bij elkaar hoeven te blijven.

Samenwonen verschilt erg per land en kan eigenlijk in stadia onderverdeeld worden. In stadium 1 is het eigenlijk uit den boze. In stadium 2 maakt men zich door samen te wonen op voor het huwelijk. In stadium 3 is het een goed alternatief voor het huwelijk. In stadium 4 is het praktisch hetzelfde als het huwelijk. Het spreekt voor zich dat mensen die samenwonen in landen met stadium 3 en 4 het langst blijven samenwonen voor ze trouwen of uit elkaar gaan. Samenwonen is minder stabiel en bevredigend dan het huwelijk. Mensen die eerst samenwonen en dan gaan trouwen, schijnen sneller te scheiden, maar dit ligt waarschijnlijk aan de personen zelf, aangezien ze er vaak onconventionele ideeën op nahouden wat de familie betreft.

In iedere cultuur komt wel een vorm van huwelijk voor. Ideaal gezien biedt het huwelijk intimiteit, toewijding, vriendschap, aantrekkingskracht, seksuele tevredenheid, een kans om emotioneel te groeien en een goed milieu om kinderen groot te brengen. Veel aspecten van het huwelijk worden echter niet meer aan het huwelijk toegekend, waardoor het aantal huwelijken aan het afnemen is. De leeftijd waarop men trouwt is ook aan het toenemen. Het huwelijksleven brengt ook weer veranderingen met zich mee in rechten, verantwoordelijkheden, seksualiteit en loyaliteit. Ook de banden met de families moeten opnieuw gedefinieerd worden. Er moet evenwicht bestaan tussen intimiteit en autonomie.

Getrouwde mensen hebben meer seks dan singles, maar minder dan mensen die samenwonen. Getrouwde mensen rapporteren wel meer emotionele tevredenheid van seks. Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen, maar verwikkeld zijn in een slecht huwelijk maakt men minder gelukkig dan ongetrouwde mensen. Het zou ook kunnen dat gelukkige mensen sneller trouwen. Getrouwde mensen worden ook rijker. Het geluk in het huwelijk lijkt niet af te nemen, maar mannen en vrouwen zien elkaar minder binnen het huwelijk. Geluk wordt positief beïnvloedt door samen beslissingen nemen, SES en weinig genderrolgedrag. Slecht voor het huwelijk is vreemdgaan, lange werktijden van de vrouw en voor het huwelijk samenwonen. Wat geen effect heeft op het succes van een huwelijk zijn inkomen voor het huwelijk, samenwonen voor het huwelijk, opleiding en hoe lang men elkaar al kende voor het huwelijk. Wat wel uitmaakt is het geluk in de relatie, gevoeligheid naar elkaar toe, erkenning van de gevoelens van de ander en communicatie en conflict management vaardigheden. Een lage leeftijd is een slechte voorspeller. Sterk geloof weer een goede. De meest opgegeven redenen voor scheiding zijn niet bij elkaar passen, te weinig emotionele steun en misbruik. Een huwelijk is gelukkiger als men zich richt op de beloningen, zoals liefde, respect en vertrouwen in plaats van op de verplichtingen, zoals financiële status en kinderen. Vrouwen leggen meer nadruk op emotionele uitdrukking in het huwelijk dan mannen, wat ook weer voor conflict kan zorgen. Vrouwen hebben ook de neiging te lang op discussies door te gaan.

Parenthood

Gezinnen zijn in de loop der jaren kleiner geworden. Ook de samenstelling van gezinnen is veel gevarieerder dan vroeger. De leeftijd waarop men kinderen neemt, is ook toegenomen, wat het toegenomen aantal stellen met ongewenste kinderloosheid verklaard. Ook worden er steeds meer kinderen buiten het huwelijk verkregen. Veel mensen zien het huwelijk ook niet meer als opstapje om kinderen te krijgen en blijven bewust kinderloos.

Het krijgen van een kind heeft een enorme impact op het leven van een man en een nog grotere impact op dat van een vrouw. Naast geluk kan men ook angst voelen, gezien de grote verantwoordelijkheid die men nu draagt. Het kan gepaard gaan met lagere self-efficacy en meer depressie dan bij stellen zonder kinderen. Moeder nemen nog steeds het grootste deel van de zorg op zich, alhoewel vaders veel meer betrokken raken. Veel ouders met een drukke baan vinden dat ze te weinig tijd doorbrengen met hun kinderen. Vaders met kinderen doen minder aan sociale activiteiten buitenshuis.

Over het algemeen neemt de tevredenheid over het huwelijk af naarmate de duur met kinderen vordert. Hoe meer kinderen, hoe minder tevreden. Tevredenheid neemt ook af als er een scheve verdeling is wat aandacht voor de kinderen betreft.

In de meeste gezinnen werken tegenwoordig beide ouders. Over het algemeen is de vader nog steeds de hoofdprovider van inkomen, maar dit veranderd wel. Vrouwen voegen steeds meer inkomen toe en verdienen in een flink aantal gevallen al meer dan hun man. Als er kinderen komen is de vrouw degene die meestal een stapje terug doet. Als beide ouders werken hebben ze hier wel fysieke en mentale voordelen van en wordt hun relatie sterker. Bijdragen aan inkomen maakt vrouwen onafhankelijker en neemt een last van de schouders van de man. Bovendien geeft het vrouwen meer zelfwaarde en wordt de relatie tussen vader en kind hechter. De baten van deze meerdere rollen hangen echter wel af van hoe intensief deze rollen zijn. Intensieve rollen kunnen met elkaar in conflict komen, met stress en familieproblemen als gevolg.

Vrouwen doen binnenshuis nog steeds het meeste werk, maar dit wordt al aardig gelijk getrokken. Mannen in een tweeverdieners gezin doen meer in het huishouden dan mannen die alleen voor de kost zorgen.

When Marriage Ends

Mensen zijn tegenwoordig sneller geneigd te scheiden omdat het makkelijker is en het beeld van het huwelijk veranderd is. Doordat vrouwen nu ook werken zijn ze sneller geneigd te scheiden, gezien hun financiële onafhankelijkheid. Scheiding zorgt tevens voor meer scheiding. Als ouders gescheiden zijn, is het kind ook sneller geneigd te scheiden. Scheiding is een proces wat nog doorgaat na het huwelijk. Het verminderd het welzijn op de lange termijn, met name van degene die de scheiding niet begonnen is of die niet hertrouwd. Voor mannen betreft dit fysieke of mentale problemen, voor vrouwen armoede. Mensen die dachten gelukkig getrouwd te zijn, passen zich ook minder goed aan een scheiding aan. Geen ruziemaken na de scheiding en veel sociale steun helpt goed.

Veel mensen hertrouwen na een scheiding, maar deze huwelijken zijn nog sneller gedoemd te mislukken dan het eerste. Een voorname reden is het vormen van een gezin uit twee gebroken gezinnen. (Stief)ouders en (stief)kinderen kunnen zich vaak moeilijk aanpassen. Vrouwen hebben het meest moeite met stiefkinderen grootbrengen.

Lees meer...

Physical and Cognitive Development in Young Adulthood

Emerging Adulthood

Er bestaan veel definities voor volwassenheid. Er is natuurlijk leeftijd, cognitieve volwassenheid, sociale volwassenheid, seksuele volwassenheid, enzovoorts. Sommigen zeggen dat het meer een state of mind is dan een meetbaar proces. Het gevoel verantwoordelijkheid en zelfcontrole te hebben. Er is geen directe overgang van adolescentie naar volwassenheid. Dit gebeurt geleidelijk in een periode die emerging adulthood heet.

Jong volwassenen zijn op de top van hun gezondheid. Obesitas vormt echter nog steeds een groter worden probleem. De meest voorkomende doodsoorzaak blijven ongelukken.

Vet eten blijft nog steeds een probleem, met alle risico’s en gevolgen van dien. Jong volwassenen neigen minder naar overgewicht dan oudere volwassenen. Veel jong volwassenen slapen te weinig, wat uiteindelijk effecten kan hebben op sociaal, cognitief en emotioneel functioneren. Deze mensen raken snel geïrriteerd, kunnen zich minder goed concentreren, maken sneller fouten, communiceren slechter (met name verbaal) en werken langzamer. Drie dagen is het maximale aantal dagen dat iemand met te weinig slaap normaal kan blijven functioneren. Roken komt in de leeftijdsgroep van 18-24 het meest voor en leidt uiteraard ook tot veel invaliditeit en andere ellende. Zuipgedrag neemt ook toe op jonge volwassen leeftijd. Dit neemt weer allemaal risico’s met zich mee zoals ongelukken, verkrachtingen en gezondheidseffecten. Drugsgebruik neemt vanaf de leeftijd van 20 jaar weer af, waarschijnlijk vanwege het toenemende verantwoordelijkheidgevoel. Marihuana is de meest gebruikte drug. Geheugen- en concentratieverlies zijn voorname symptomen. Cocaïne verminderd cognitief functioneren. Alcoholisme is alcoholafhankelijkheid, wat interfereert met normaal functioneren. De aandoening is voor 50-60% erfelijk.

Er zijn naast deze directe factoren ook een aantal indirecte factoren die gezondheid beïnvloeden. SES is er een van. Mensen met een lage SES staan bloot aan meer geweld, roken meer, gebruiken vaker drugs, zijn arm waardoor ze minder goede voeding krijgen, minder goed verzekerd en leven in erbarmelijke omstandigheden. Mensen met een hoge SES eten beter en sporten meer. Ook ras speelt een rol, waarschijnlijk door genetische en leefstijlfactoren.

Geslacht heeft ook invloed. Vrouwen worden over het algemeen ouder, maar kampen gedurende het leven met meer chronische ziekten en kwaaltjes. Dit hoeft niet te betekenen dat vrouwen ongezonder zijn, maar dat ze gewoon sneller naar de dokter gaan. Naarmate het leefpatroon van vrouwen meer in de buurt aan het komen is van mannen, worden ook de problemen meer gelijk getrokken.

Relaties hebben ook invloed op de gezondheid. Sociale integratie is het actief contact houden met alle mensen om zich heen. Het emotionele welzijn wordt hierdoor versterkt en er wordt sneller meegedaan aan gezond gedrag als vrienden dit ook doen. Sociale steun refereert naar hulp die verkregen kan worden in tijden van stress. Steun en integratie zorgen voor een gezonder leven. Omdat het huwelijk voor beiden zorgt, is het niet verwonderlijk waardoor mensen binnen een huwelijk vaak gezonder zijn.

Sexual and Reproductive Issues

Premenstrueel syndroom is een aandoening die twee weken voor de ovulatie optreedt en met een wijd scala aan klachten gepaard gaat. Veel vrouwen hebben hier in lichte mate last van, maar 5-10% hebben echt PMS. De oorzaak is nog onbekend, dus behandeling is met name symptomatisch. Een gezonde leefstijl kan de klachten verminderen. Nog een seksueel gevaar is het oplopen van een SOA wat in de adolescentie en jonge volwassenheid zijn piek bereikt. Ook doet zich in dit stadium voor het eerst het probleem onvruchtbaarheid voor. Men spreekt hiervan als men na 12 maanden proberen nog niet zwanger is. Bij mannen wordt het met name veroorzaakt door te weinig sperma, blokkade of een lage motiliteit. Bij vrouwen door verstopte eileiders, mucus in de cervix of onvoldoende productie van ova. Hormoonbehandeling en chirurgie zijn aangewezen behandelingsmethoden, maar komen regelmatig met complicaties.

Perspectives on Adult Cognition

Piagets model stopte bij formeel operationaliseren. Andere onderzoekers hebben het stokje overgenomen. Een hoger niveau van abstract redeneren ontstaat tijdens de jong volwassenheid. Onderdeel hiervan is reflective thinking: logisch denken wat continue actieve evaluatie van informatie en ideeën inhoudt tegen het licht van bewijs en implicaties. Men is bijvoorbeeld in staat twee tegenstrijdige overwegingen met elkaar te verzoenen (god en evolutie). Het ontstaat ergens tussen 20-25 als de corticale regio’s waarin dit plaatsvindt volledig gemyeliniseerd zijn. Er zijn invloeden vanuit de omgeving nodig om het optimaal te ontwikkelen. Veel volwassenen hebben dus de capaciteit, maar benutten deze niet omdat ze liever op hun luie reet blijven zitten. Dit kan ook verklaren waarom niveau III van moreel redeneren niet bij iedereen bereikt wordt.

Postformal thought is nog een vorm van hoger denken. Dit is een volwassen vorm van denken wat stoelt op subjectieve ervaring en intuïtie, maar ook op logica en vindt zijn toepassing bij vage gebeurtenissen, onzekerheid, discrepantie, tegenstellingen, imperfectie en compromis. Het is flexibel, open, aanpassend en individualistisch. Er moet aan enkele criteria worden voldaan voor men van postformal thought mag spreken. Men moet in staat zijn tussen twee logicasystemen te switchen (op papier ziet het er goed uit, in het echt zal het niet werken); problemen in klassen onder te verdelen; inzien dat problemen zowel via het proces als het product (uitkomst) opgelost kunnen worden; pragmatisme toe te passen (uit meerder logische oplossingen de beste voor een bepaalde situatie kunnen kiezen); inzien dat er voor veel problemen meerdere oplossingen bestaan; zich bewust worden van paradoxen; en self-referential thought waarbij een persoon zijn eigen logische denkproces mentaal kan becommentariëren. Postformal thinking komt veel voor in sociale en emotionele contexten. In relaties is het noodzakelijk aangezien beide personen moeten kiezen tussen zichzelf, de partner en de relatie. Groei van postformal thinking vindt plaats gedurende de gehele volwassenheid. In het begin worden individuen als zondebok aangewezen terwijl men later begrip krijgt voor de wisselwerking van personen en omgeving.

Schaie heeft een life span model van cognitieve ontwikkeling ontwikkeld. Dit bestaat uit zeven stadia. Het eerste is de acquisitive stage (kindertijd en adolescentie) waarin kennis en vaardigheden voor het individu zelf worden verworven. Het tweede is de achieving stage (vroeg 20 tot vroeg 30) waarbij kennis gebruikt wordt om te streven. Het derde is de responsible stage (laat 30 tot vroeg 60). Het vierde is de executive stage (30 tot middelbare leeftijd) waarin men verantwoordelijkheid heeft over sociale systemen, zoals een school of bedrijf. Het vijfde is de reorganizational stage (eind middelbaar tot ouderdom) waarbij ouderen hun leven in gaan delen rond niet-werk gerelateerde relaties. Het zesde is de reintegrative stage (ouderdom) waarin de weinige energie die men nog heeft alleen op belangrijke taken gefocust heeft. Het laatste stadium is de legacy-creating stage (eind van het leven) waarbij men zich opmaakt voor de dood. Niet iedereen hoeft deze stadia te bereiken op de aangegeven leeftijden. Het kan ook eerder of later.

Sternberg ontwikkelde nog wat extra termen die intelligentie definiëren en belangrijk zijn rond de studietijd. De eerste is experiental element, het inzicht en creatieve aspect van intelligentie. Het contextuele element staat voor praktische intelligentie (juiste man op de juist plaats). Het componential element is het analystische aspect van intelligentie. Het creatieve en praktische element nemen toe gedurende het leven tot middelbare leeftijd Praktische problemen komen voort uit ervaring en de oplossingen vaak ook. Nog een belangrijk aspect van intelligentie is tacit knowledge, informatie die niet formeel aangeleerd is, maar wel nodig is om goed te kunnen functioneren. Het wordt met name gekregen via common sense. Het bevat self-management (hoe het zelf gemotiveerd wordt en hoe energie en tijd ingedeeld wordt), management van taken (hoe een taak goed verricht wordt) en management van anderen (weten wanneer wie en hoe gestraft moet worden).

Emotionele intelligentie is ook een belangrijk begrip geworden. Men verstaat hieronder: het vermogen emoties te begrijpen en te reguleren, zowel bij het zelf als bij anderen. Mensen met een hoge EI schoppen het vaak ver. Zij zijn vaak competent in een van de volgende aspecten: zelfbewustzijn (zelfvertrouwen, op de hoogte zijn van capaciteiten), zelfmanagement (zelfcontrole, geweten, betrouwbaar), sociaal bewustzijn en relatiemanagement. EI speelt waarschijnlijk een rol bij het verkrijgen van tacit knowledge. EI berust met name op persoonlijkheidseigenschappen.

Moral Reasoning

Moreel redeneren neemt tijdens de volwassenheid ook toe en dit is het stadium waarin niveau III meestal bereikt wordt, als het überhaupt bereikt wordt. De ontwikkeling van moreel redeneren kan positief beïnvloed worden door ervaring. Twee soorten ervaring zijn conflicterende belangen, die men tegenkomt als men weg van huis is, en verantwoordelijkheid voor anderen, zoals tijdens het ouderschap. Deze soorten ervaringen spelen de grootste rol, omdat men dan beter in staat is zich in anderen te verplaatsen. Cognitie hoeft niet per se gerelateerd te zijn aan moreel redeneren. Er is nog een vaag zevende stadium van moreel redeneren toegevoegd, wat zeer zelden bereikt wordt. Er vind reflectie plaats op de vraag waarom iemand moreel zou moeten zijn. Het antwoord ligt in een zijn met de kosmos, de natuur of God. Morele problemen kunnen zo vanuit het standpunt van het universum als geheel gezien worden.

Kohlbergs stadia zijn niet valide voor iedere cultuur, aangezien iedere cultuur andere waarden bovenaan zet. De ene cultuur kiest voor gerechtigheid, de andere voor liefde en compassie en weer een andere voor zorg voor anderen. Sommige culturen zijn ook niet gewend zich aan universele wetten te houden. Tussen mannen en vrouwen zijn ook geringe verschillen aangetoond. Mannen richten zich meer op eerlijkheid en gelijkheid als morele waarden, terwijl vrouwen compassie, zorg en verantwoordelijkheid bovenaan stellen. Bewijs toont overigens aan dat er geen verschil is. Het hoogste niveau van moreel redeneren is verantwoordelijkheid tegenover anderen.

Education and Work

Aanpassing aan de universiteit geschiedt met name door veel sociale en financiële steun van het thuisfront. Studeren is ook een periode van cognitieve groei, met name verbale en kwantitatieve vaardigheden, kritisch denken en moreel redeneren nemen toe. Invloeden komen vanuit het curriculum, andere studenten, de studentcultuur op zich en docenten. Veranderingen in het denken treden ook op. Men komt aan met een rigide denkwijze, waarbij men denkt dat er maar een juist antwoord is. Dit gaat over naar flexibel denken, waarbij meerdere meningen over zaken kunnen ontstaan, maar waar men nog geen wijs uit wordt. Uiteindelijk maken ze eigen keuzes wat betreft hun ideeën en waarden ondanks onzekerheid en de aanwezigheid van andere mogelijke oplossingen.

Mensen veranderen door het werk wat ze doen. Er blijkt een relatie te bestaan tussen substantive complexitiy (mate waarin het werk van een persoon denken en onafhankelijk oordeel vereist) en coping met cognitieve eisen. Volledige ontwikkeling van de prefrontale cortex kan mensen in staat stellen twee taken tegelijk uit te voeren. Volgens de spillover hypothese kan men de verworven cognitieve eigenschappen tijdens het werk ook meenemen naar de vrije tijd, waar deze hun vruchten ook af kunnen werpen. Werken tijdens de studie helpt om beter te leren plannen. Meer dan 15-20 uur werken, heeft echter negatieve gevolgen.

Lees meer...

Psychosocial Development in Adolescence

The Search for Identity

Identiteit wordt volgens Erikson gedefinieerd als een coherent beeld van het zelf wat bestaat uit doelen, vaardigheden, waarden en ideeën.

In de adolescentie breekt het identiteit vs verwarring over de identiteit stadium aan. Identiteit vormen bestaat uit drie grote stappen: het kiezen van een beroepstak, het aannemen van bepaalde waarden en een stabiele seksuele identiteit creëren. Als de identiteitscrisis overwonnen wordt ontwikkeld men trouw. Het is belangrijk betrouwbaar te worden voor anderen. Rolverwarring kan tot een late intrede van psychologische volwassenheid leiden. Mannen ontwikkelen intimiteit uit het vormen van een identiteit terwijl het bij vrouwen juist andersom is.

Marcia maakt gebruik van vier statussen van ego ontwikkeling. Ieder stadium bevat een bepaalde mate van crisis en toewijding, waarin crisis staat voor continue beslissingen maken en toewijding voor investering in een persoonlijke ideologie.

Het eerste stadium is identity achievement. Dit is een crisisperiode gevolgd door toewijding. De keuze is gemaakt en de crisis overwonnen. Deze mensen plegen het meest volwassen te zijn van alle stadia. Bij foreclosue is ook sprake van toewijding, maar hier is de beslissing in feite genomen zonder een keuze te maken en volgt men eigenlijk het plan van een ander. Moratorium is crisis zonder toewijding en men maakt zich ook zorgen over deze crisis. Vaak is dit een voorstadium van identity achievement. Bij identity diffusion is er noch sprake van crisis noch van toewijding. Mensen in deze categorie zijn vaak ongelukkig en eenzaam. De meeste mensen gaan door meerdere stadia en komen meestal bij identity achievement uit. Mannen halen hun identiteit vaak uit persoonlijke doelen, terwijl vrouwen dit vaak halen uit het ontwikkelen van relaties en verantwoordelijkheden. Hier zijn de zelfwaarden van de beide geslacht ook op gebaseerd. Waar zelfwaarde op gebaseerd is, is ook afhankelijk van de cultuur waartoe iemand behoort. Sexuality

Bij seksuele oriëntatie probeert een persoon uit te zoeken of deze hetero, homo of bi is. Eenmalige seksuele ervaringen met hetzelfde geslacht hoeven niet te betekenen dat iemand homoseksueel is. Waarschijnlijk is er een genetische basis voor homoseksualiteit, maar ook hier spelen omgevingsfactoren weer een rol. Met name jongens die veel vrouwelijke interesses hebben, neigen homofiel te worden. Bij mannen wordt de voorkeur voor hetero of homo bepaald door seksuele opwinding. Bij vrouwen ligt dit waarschijnlijk iets anders. Het blijkt dat mannelijke feromonen bij homo’s de hypothalamus selectedert.

Vanwege de sociale complicaties en de geringe kansen op een partner die het met zich mee kan brengen hebben homoseksuelen vaak verwarring over hun identiteit. Een model van de ontwikkeling van homoseksuele gevoelens is als volgt: bewustwording, seksueel gedrag, identificatie als homo of lesbisch, uit de kast komen en tot slot romantische relaties met anderen van hetzelfde geslacht. Acceptatie van homoseksuelen verschilt natuurlijk sterk per cultuur.

De leeftijd waarop men voor het eerst seks heeft neemt gestaag af. Jongens hadden op eerdere leeftijd eerst meer ervaring dan meisjes, maar deze aantallen lopen nu gelijk. Seksueel actief worden gaat natuurlijk gepaard met tal van risico’s die voor zich spreken.

Relationships with Family, Peers, and Adult Society

De meest zelfverzekerde pubers onderhouden goede contacten met hun ouders en kunnen zich tot hun richten in tijden van nood, terwijl de ouders ook het streven naar onafhankelijkheid ondersteunen. Rebellie in de adolescentie blijkt grotendeels een mythe te zijn. Slechts 20% voldoet aan het profiel van emotionele onrust, conflict met familieleden, vervreemding van volwassenen en roekeloos gedrag. De meeste tieners hebben een goede band met hun ouders en denken positief over ze. De goedkeuring van ouders wordt doorgaans gewaardeerd. Veel tieners passen zich geleidelijk en zonder problemen aan de puberteit aan. Zij die dit niet doen, komen meestal uit probleemgezinnen. Het is wel zo dat de adolescentie een periode is waarin het meest conflict tussen ouders en kinderen plaatsvindt.

Naarmate de puberteit vordert, brengen tieners steeds minder tijd door met familieleden en meer met leeftijdgenoten. Dit betekent niet dat men de familie af probeert te stoten. Hoe tieners hun tijd besteden verandert ook. Er wordt met name rondgehangen met leeftijdsgenoten, in toenemende mate met die van het andere geslacht. Dit gebeurt met name als ze veel vrije tijd hebben. Tieners die hard studeren hebben meestal geen puf meer voor dit soort zaken en doen liever niets. In sommige culturen blijft de familieband hechter tijdens de puberteit of wordt deze juist sterker.

Tussen ouders en pubers treden ook conflicten op. Meestal gaat dit over alledaagse dingetjes, die niet echt van belang zijn. Met name vroeg in de puberteit ontstaat conflict. De mate van conflict wordt bepaald door de persoonlijkheid van de puber en de behandeling van de ouders. Halverwege de adolescentie zijn de conflicten het hevigst om daarna weer af te zwakken. Adolescenten die tot laat thuis blijven wonen hebben slechter contact met hun ouders. Het spreekt voor zich dat de autoratieve opvoedstijl weer het beste is. Er is gebleken dat er geen verschil in gedrag en prestatie bestaat tussen tieners opgegroeid in een eenouder of een tweeouder gezin. Wat wel invloed heeft, is een scheiding in de puberteit en gaat gepaard met slechtere prestaties en gedragsproblemen. Als ouders beide werken, gaat het erom hoeveel tijd ze nog met hun kinderen spenderen. Als ze geen puf meer hebben of depressief worden leidt dit tot minder aandacht waardoor het kind het slechte pad op kan geraken. Dit gebeurt met name in gezinnen met maar een ouder of weinig geld. Sociaal kapitaal is hier dus belangrijk.

Relaties met broers en zussen worden oppervlakkiger in de puberteit. De ouderen oefenen minder controle uit en de jongeren hebben minder supervisie nodig. De posities worden min of meer gelijk getrokken. De oudere ziet een jonger broertje/zusje vaak als irritatie terwijl de jongere tegen de oudere opkijkt. Als de puberteit begint neemt ook de interactie met leeftijdgenoten toe. Deze was tot nu toe met name dyadic, oftewel een een-op-een contact. Aantrekking tot leeftijdsgenoten leidt pas tot problemen als iemand zijn identiteit opgeeft of regels en wetten gaat overtreden. Cliques, groepen vrienden die samen dingen doen, worden belangrijk. Crowds vormen zich later uit meerdere cliques en zijn gebaseerd op kenmerken die iedere clique heeft, zoals etnische achtergrond of interesses.

Vriendschappen in de puberteit worden hechter en men vertrouwd elkaar meer toe. Dit komt door de toenemende cognitieve ontwikkeling en het vermogen zich in een ander te verplaatsen. Intimiteit met vrienden van hetzelfde geslacht neemt toe tot halverwege de adolescentie om dan vervangen te worden door intimiteit met het andere geslacht. Vrienden hebben een sterke invloed op elkaar. Ze presteren op

school vaak hetzelfde en vertonen hetzelfde risicovolle gedrag. Cliques vormen zich uit groepen vrienden. Iemand kan lid zijn van meerdere cliques of wel vrienden hebben, maar niet tot een clique behoren (isolates). Liaisons hebben connecties met meerdere cliques en kunnen deze met elkaar in verbinding brengen. Cliques worden gevormd door mensen met dezelfde status.

Banden met cliques en crowds worden losser naarmate de adolescentie vordert. Liefdesrelaties helpen intimiteit en identiteit te ontwikkelen en gaan gepaard met zowel sterk positieve als sterk negatieve gevoelens. Toewijding en passie zijn belangrijke ingrediënten. In het begin wordt nog nagedacht over hoe liefdesrelaties de status in de groep aan kunnen tasten. Pas laat in de adolescentie leveren deze relaties emotionele behoeften en dan alleen in lange termijn relaties. Het type relatie is vaak afhankelijk van attachement stijl met de ouders.

Antisociaal en crimineel gedrag vertonen vind zijn oorsprong al op vroege leeftijd. Invloeden vanuit al Bronferbrenners systemen spelen een rol. Ouders zijn verantwoordelijk i.v.m. de reacties die ze dienen te geven op de emotionele behoeften van het kind. Goed gedrag wordt niet beloond en slecht gedrag afgestraft. Het kiezen van antisociale leeftijdgenoten als vrienden wordt veroorzaakt door omgevingsfactoren. Als deze vrienden dezelfde ellende doorgemaakt hebben, identificeert men zich hier sneller mee. Vervolgens jutten ze elkaar alleen maar op. Autoratief ouderschap kan ervoor zorgen dat het kind bestand is tegen negatieve invloeden van leeftijdsgenoten. Met name in armere families komt antisociaal gedrag voor, maar dit kan teniet gedaan worden door collectieve efficacy, sterke sociale relaties met mensen uit de buurt die elkaars kinderen in de gaten houden.

Iedere tiener maakt zich wel eens schuldig aan criminele activiteiten, maar dit komt meestal wel goed. Het wordt in stand gehouden als iemand geen andere positieve alternatieven voor criminaliteit ziet en vroeg blootgesteld is aan antisociaal gedrag. Het belangrijkste om antisociaal gedrag te bestrijden is preventie. Dit dient al vroeg plaats te vinden door ouders goed om te leren gaan met hun kinderen en sociale steun te bieden. Ook is naschoolse opvang voor kinderen belangrijk. Risicogevallen dienen uiteraard eerst geïdentificeerd te worden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen